Sedert ik U laatsmaal schreef, heb ik het een en het ander vergaderd dat Loquela misschien dienstig wezen kan. Vooreerst voeg ik hier een vliegend bladje bij waarin over Biemelken gesproken wordt en over …. dronken zijn. Onder band zend ik U nog een nr van Vooruit, waarin eene Visschersrekening voorkomt, die wel is waar door eenen kenner zou moeten getoetst worden, maar toch, meen ik, Uwe belangstelling zal opwekken.
Nu Loquela[1] laatste nr:
Nevens loos[2] van lezen, hoor ik geloôn = geloden geluid (van luiden, met klokken).
Noch aaie noch kraaie meer, zegt mijne moeder.
Papeie[3] vrouwelijk = schijterij der kiekens, ten gevolge van warm eten.
Bezarmd[4] = dronken, waggelend (Lichtervelde et circa).p2Een gordinesermoen[5] Is dat niet het hoogduits Gardinenpredigt = nederlands Bedsermoen[6] De Bedsermoenen van Douglas Jerrold zijn wereldbekend en overkluchtig.
Hoe stelt Gij het met Jan Praet?[7] Ik herinner mij, daarin gelezen te hebben van zielen die kwamen “in des duvels drepe.” = Drape, hoogduitsch Triff, nagenoeg in ‘t Vlaamsch: den tref, den grijp. Elders heb ik ‘t woord nooit in ‘t middelnederlandsch tegengekomen.
Wanneer komt De Bo uit?[8]
“Charles Goethals, bieslachter, te Eeghem, laat weten aan alle Biehouders, dat hij zal komen slachten te Aertrijcke, den 7 September 1887, van 6 tot 8 ure voormiddag, in de herberg het Keuntje, bij Jan Wittezaele, alwaar de Sulferlappen te bekomen zullen zijn.”
(Burgerwelzijn, van zaterdag 3 den Sept. 1887.)
Dronkenschap:
“Bah, c’est un pochard. = il a une prune; il a son jeune homme; il a une perruque; il est dans les vignes du seigneur; il est dans les brindezingues; il a une cuite; il a une tamponne; il a son plumet; il est ramplan.”