Bij deze brenge ik U mijn' herteliken dank voor d'aenteekening[1] betreffende 't oorijzer in Vlaenderen[2] die uwe goedjonstigheid[3] mij voor eenige dagen deed toekomen. Dat Gij zoo bij voortduring mijner gedenkt, is mij steeds hoogst aengenaem t'ervaren. - Wat "kaafijzer"[4] aengaet - het doet mij leed dat ik U ook hierin niet beter kan geryven. Het woord is mij ten eenenmale vreemd. Nochtans kenne ik de nederlandsche zeewoorden wel! Ik en ben niet vergeefs 3 mael naer Ost Indie geweest[5] Ook in J. v. Lennep's Zeemans-Woordenboek, anders zoo uitvoerig, is dat woord niet vermeld. In andere woordenboeken vinde ik het evenmin[6] Slechts v. Dale heeft "kaafijzer, o (zeewoord)[7] Anders niet. V. Dale was een Vlaming, een Slusenaere. Ik denk, het woord moet bizonder-vlaemsch zijn, omdat ook kaef, kave uitsluitend vlaemsch is. Het woord kaef is mij in Noord-Nederland nooit voorgekomen. Wij kennen hier slechts den form schouw, oorspronkelik een en 't zelfde woord als kave? Kave, kaue, skaue, skouwe, schouw, schou. Het doet mij meer leed dan Gij wel geloven zoudt, dat ik kaafijzer U onverklaerd laten moet. Niettemin, ik blijf het in gedachten houden, zoo wel als "leefbrood"[8] Vind ik nog iets, ik zal 't U terstond weten laten.
p1
Den Eerweerden zeer Geleerden Heere
Guido Gezelle
in d'Handboogstrate
Te
Kortrijk.
Guido Gezelle
in d'Handboogstrate
Te
Kortrijk.
p2
Eerweerde Heer en Vriend!
Met vriendelike groetenis
Uw
Johan Winkler.
Haerlem 23 v. Oogstmaend '82. -
Noten
[1] Winkler schrijft hier ‘ae’ in de plaats van ‘aa’, dit naar aanleiding van de brief van Gezelle van 09/09/1881. Daarin liet hij weten dat hij ‘aa’ naar de oude spelling ‘ae’ aanpast bij publicatie van Winklers brieven in Loquela. Winkler zelf verkoos ook de oude spelling ‘ae’ boven de ‘Hollandse’ ‘aa’. Dit blijkt uit de brief die hij schreef tussen 01/11/1882 en 03/11/1882. Doorheen de correspondentie gebruikt Winkler afwisselend beide schrijfwijzen. De verbeteringen die hij vaak nog moest doorvoeren tijdens het schrijven tonen aan dat het voor hem in de praktijk een hele aanpassing was om de oude spelling te hanteren.
[2] Dit is niet aanwezig in het Guido Gezellearchief in Brugge.
[3] goedgunstigheid
[4] In Tegenkomsten brieven etc. In Loquela: 2 (Pietmaand 1882) 5, p.36-37 spreekt Gezelle zijn ongenoegen uit over de publicatie van een stuk uit Loquela in T. van Lingen, Sprokkelingen door T. v. L.. In: Noord en Zuid: 5 (1882), p.155-156. Het ging om een woordverklaring die van Lingen gaf bij het woord ’kave’: ”kave = kevie, cage”. Volgens Gezelle is hier niets van aan: ”Al die kaven, tot die lange kaven van de vlaamsche spinderijen toe, en zijn noch keviën noch veugelhuizen, en, als wij cage zeggen, dan wéten wij dat wij fransch spreken en een vogelbuur, of eenig ander gevang beteekenen, maar neen, geen kave." Hij verwees hierbij onder andere naar het ”WestVlaamsch Idioticon” van L. L. de Bo, p .474: KAAFIJZER, o. Schoorsteenplaat, een dik ijzeren blad dat tegen den veurster staat in den heerd, fr. plaque de cheininee. Te lande neemt men het kaafijzer uit, en, na het gereinigd te hebben, legt men het plat op den heerd, om er palullen op te bakken.
[5] Winklers reizen naar Java als scheepsdokter dateren van het begin van de jaren 1860, na de oproep van de Nederlandse regering om burgerdokters tijdelijk hun troepen naar Oost-Indië te laten begeleiden.
[6] Gezelle publiceerde van ”Wat ”kaafijzer” aengaet” tot ”vinde ik het even min.” Onder Tegenkomsten brieven etc in Loquela: 2 (Pietmaand 1882) 5, p.36-37.
[7] kapijzer, grote scheepsbeitel
[8] In het artikel Verloren Vlaamsch in Loquela: 2 (Meimaand 1882) 1, p.1-8. vraagt Gezelle zich af of er ooit een Vlaams woord bestond voor een geheel brood, zoals je in het Engels ”a loaf of bread” hebt. In het Vlaams zou dit volgens Gezelle als ”een leef (van) brood” klinken. Vervolgens verwijst hij expliciet naar een oude Vlaamse bijbelvertaling van Willem Gaillaerdt uit 1578 en integreert het citaat van Oudemans uit deze Bijbel: "Ende liet hem des daechs- een leefbroot gheven". Gezelle vraagt zich af of er oorspronkelijk een spatie tussen ”leef” en ”broot” stond.