Al is het dat ook ik, lijk Gij, overladen ben met werkzaamheden - nogtans wil en moet ik een half-uurken uitbreken om uwen lesten goeden brief, waar voor ik U dank zegge, te beantwoorden.
Allereerst dan dank ik U vriendelik voor uwen schoonen duik-almanak, dien ik reeds boven mijn schrijftafel aan de waag een plaatske heb gegeven en vastgehecht, en dien ik in 1886 in gezondheid en welstand hoop ten einde te plukken. Hij zal mij dageliks van U spreken, alle morgen mij een groet van mijnen vlaamschen vriend brengen. Ook de weerga er van neem ik nu reeds dikmaals ter hand; ik ben namelik nieusgierig hoe Gij zoo menigen oud-vlaamschen en oud-frieschen mans- en vrouen-vóórnaam in verband brengt met de namen van Kerk-Heiligen. Ik leer vele daar uit maar ben het in deze zake lang niet altijd met U eens. Immers de oude Friesen droegen reeds namen als Pibe, Lippe, Tibbe, p2Sieuwke, Swaneke (nog heden Zwaantje), Swobke, Broer (Brothar), enz, toen zij nog heidenen waren en lange voor d'invoeringe des Kerstendoms in onze landen, en zij dus van St. Philippus, St. Philomene; St. Susanna, St. Willebrord nog nooit en hadden gehoord, ja, ook eer deze Heiligen op aarde leefden. Hoe klopt dat nu?
Hebt Gij leute aan den Lapekoer?[1] Dat verheugt mij! Vlaamsch en friesch vullen elkanderen schoone aan, over en weêr, niet waar?
Eenen vlaamschen Almanak uit Rijssel en hebt Gij zekerlik nog niet kunnen krijgen? Ik en mag U daar toe niet te sterk pramen[2] Lijkwel, konstet Gij hem bekomen - al was het maar ter inzage - Gij zoudt er mij eenen grooten dienst mede bewijzen. Dies houde ik mij daar toe bijzonderliken bij U aanbevolen.
Aan uwen wensch heb ik voldaan. In eenen afdruk van mijnen Namenboek, dien ik, met andere boeken door mijnen boekhandelaar aan den Hr. Dr van Steenkiste liet zenden, schreef ik iets op het schutblad. Dat boek was voor den Eerw: Hr. Slosse bestemd. Of hijp3het reeds ontvangen heeft?
Hier bij ingesloten zende ik U den brief terug dien de Hr van Steenkiste U schreef.[3] Ik zelve heb hem geantwoord op zijne vrage aangaande Van de Steenkiste en Van Steenkiste. Dit is een lapsus calami[4] geweest, dien ik zeer beroue.
Ook vindt Gij in dezen brief, den fransch-vlaamschen oproepbrief aan de Kiezers[5] die ik U met grooten dank terug zende. Zoo Gij nog het een of ander vlaamsch zoudt hebben uit Frankrijk, ik houde mij daar toe ten sterksten aanbevolen in uwer goedjonstige gedachtenis. Ik ben nu te wege met het schrijven van eenen opstel over het vlaamsch in Frankrijk en elders op de marken van ons dietsche taalgebied.[6]
Uwen uitleg[7] aangaande den maagschapsnaam Tytgat heb ik met het meeste genoegen gelezen. Die naam is een kwade noot om kraken. Uwen uitleg en voldoet mij ook al niet ten volle, (ik meene dien van tijtgat = tijd g'had)[8] even min als mijnen eigenen van "hora ruit"[9] En "Tides kate?"[10] De oorspronkelikep4dietsche form moet dan in eenen waalschen (tite'cat) zijn overgegaan, en later het waalsche weer verdietscht zijn tot tytgat! En zou de oorspronkelike form met s dan geheel vergeten geweest zijn?
Hier is alles in den besten welstand. Moge 't ook by U zoo zijn!