Met ware voldoening heb ik 't verhaal van uwe feest[1] in Rond den Heerd gelezen Uwe dichterlyke ererede heeft my waarlyk vervoerd.
Het is my zoet om denken en om bestatigen dat de redenaar om de zielen te treffen moet dichter zyn en dit geeft my wederom moed om mynen kleinen, gedurig afgebroken maar toch nooit geheel verlaten dichterarbeid, stillekens aan voort te zetten.
Mag ik U eens herinneren de boeken die gy beloofd hebt my eens mede te deelen. Ik en weet niet goed meer welke zy al waren maar er was een by die over noordsche godenleer spreekt, en die zou ik voor den oogenblik wel eens willen raadplegen voor een gedicht dat ik aan 't maken ben.
Kunt ge my de boeken niet zenden, geef my dan toch, als 't U belieft, den tytel en den drukker op van dien eenen
Ah wel, hoe gaat het met de taalkamer p2Ik heb hooren zeggen dat ge zat te monkelen en te lachen gelyk eene w. ..... achter den rug van Willems als deze zyne schoone en zoo vlaamschgeestige rede uitgaf. Is 't waar? En de andere? Trok E. Hiel zynen jodenneus niet op en M. Lootens en Snieders wat zeïn de die?
God gave dat ge mocht goed werk maken te zamen!
Maar toch, goed begost is half gedaan en stout gesproken is half gevochten!