<Resultaat 1300 van 2074

>

p1
Eerw Collega

Nu ik met geene kleine vreugd vernomen heb, dat Gij hersteld zijt kom ik U vragen wel te willen eene beknopte nota op te stellen over le Dictionnaire national [1]
M Micheels en ik zijn niet tevreden over dit werk en wij hebben ons ongunstig oordeel met bewijzen gestaafd. Doe a.u.b. ook alzoo en neem daarvoor eenige artikels van het einde der aflevering. Wij zijn gebleven aan ancien. Om UEdele eenigszins te toonen hoe wij gehandeld hebben in ons onderzoek stuur ik U de nota van M. Micheels
Breng dan uwe nota en die van M Micheels mede, om op de aanstaande zitting[2] ze mede te deelen p2want er moet een einde aan komen

Beste groeten van Uwen dienstvaardigen en hoogachtenden Collega
JVanDroogenbroeck

Noten

[1] Het gaat vermoedelijk over de heruitgave van een Frans-Nederlands woordenboek van Jaak Frans Van de Velde samen met Domien Sleeckx (eerste uitgave 1848). Zie ook: Verslagen en Mededelingen van De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Zitting 26 Februari 1890 (p.75): “Het Grand Dictionnaire national français-flamand et flamand-français, door J. van de Velde, na mens den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs ter beoordeeling aan de Academie gezonden. - De verslagen der heeren beoordeelaars zullen onmiddellijk den heer Minister worden overgemaakt.”

Zitting Maart 1890. Briefwisseling (p.88): “Bij brief van 10 Maart 1890 betuigt de heer Minister van binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zijnen dank aan de Academie, inzonderheid aan de heeren Gezelle, Micheels en van Droogenbroeck, voor den ijver en de nauwgezetheid waarmede, op zijn verzoek, de eerste aflevering van het Grand Dictionnaire français-flamand, door gemelde Leden werd beoordeeld.”

[2] De zitting van de Koninklijke Vlaamse Academie van 26 februari 1890.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Droogenbroeck, Jan; Ferguut, Jan
Datums° Sint-Amands, 17/01/1835 - ✝ Schaarbeek, 27/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; leraar; muziekleraar; ambtenaar; redacteur
BioJan Van Droogenbroeck was aanvankelijk onderwijzer in Schaarbeek (1855-1870). Vanaf 1870 gaf hij les aan de muziekschool van Schaarbeek en Sint-Joost. In 1877 werd hij ambtenaar aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij was een dichter en prozaschrijver die in het begin publiceerde onder het pseudoniem Jan Ferguut. Gezelle droeg aanvankelijk het gedicht Weldadig zonneweer op aan Jan Van Droogenbroeck. In Rijmsnoer liet hij deze opdracht vallen. Van Droogenbroeck had in 1896 de vijfjaarlijkse prijs voor poëzie toegewezen gekregen en niet Gezelle. Hij was medewerker van de tijdschriften De Toekomst en Noord en Zuid en hoofdredacteur van De Zweep.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie

Briefschrijver

NaamVan Droogenbroeck, Jan; Ferguut, Jan
Datums° Sint-Amands, 17/01/1835 - ✝ Schaarbeek, 27/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; leraar; muziekleraar; ambtenaar; redacteur
BioJan Van Droogenbroeck was aanvankelijk onderwijzer in Schaarbeek (1855-1870). Vanaf 1870 gaf hij les aan de muziekschool van Schaarbeek en Sint-Joost. In 1877 werd hij ambtenaar aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij was een dichter en prozaschrijver die in het begin publiceerde onder het pseudoniem Jan Ferguut. Gezelle droeg aanvankelijk het gedicht Weldadig zonneweer op aan Jan Van Droogenbroeck. In Rijmsnoer liet hij deze opdracht vallen. Van Droogenbroeck had in 1896 de vijfjaarlijkse prijs voor poëzie toegewezen gekregen en niet Gezelle. Hij was medewerker van de tijdschriften De Toekomst en Noord en Zuid en hoofdredacteur van De Zweep.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrussel
GemeenteBrussel

Naam - persoon

NaamVan Droogenbroeck, Jan; Ferguut, Jan
Datums° Sint-Amands, 17/01/1835 - ✝ Schaarbeek, 27/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; leraar; muziekleraar; ambtenaar; redacteur
BioJan Van Droogenbroeck was aanvankelijk onderwijzer in Schaarbeek (1855-1870). Vanaf 1870 gaf hij les aan de muziekschool van Schaarbeek en Sint-Joost. In 1877 werd hij ambtenaar aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij was een dichter en prozaschrijver die in het begin publiceerde onder het pseudoniem Jan Ferguut. Gezelle droeg aanvankelijk het gedicht Weldadig zonneweer op aan Jan Van Droogenbroeck. In Rijmsnoer liet hij deze opdracht vallen. Van Droogenbroeck had in 1896 de vijfjaarlijkse prijs voor poëzie toegewezen gekregen en niet Gezelle. Hij was medewerker van de tijdschriften De Toekomst en Noord en Zuid en hoofdredacteur van De Zweep.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie
NaamMicheels, Jan Jozef Matthijs
Datums° Maastricht, 25/01/1831 - ✝ Brussel, 31/08/1897
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; docent
VerblijfplaatsNederland
BioJ. Micheels studeerde aan het atheneum te Maastricht en behaalde in 1865 het diploma van geaggregeerd leraar van het middelbaar onderwijs. Hij was achtereenvolgens leraar te Dendermonde, Mechelen en Bergen en vanaf 1876 aan het atheneum te Gent. Van 1879 was hij leraar Duits aan de normaalschool te Gent en van 1884 aan de Hogere Normaalschool. Toen die opgenomen werd in de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte werd hij bevorderd tot docent. Hij werkte mee aan verscheidene bladen en tijdschriften, o.a. het "Nederduitsch Tijdschrift" en "De Toekomst", maar heeft vooral verdienste als leraar. Wat hij publiceerde handelde hoofdzakelijk over het onderwijs van het Nederlands en over taalkunde. Hij was lid van het Willemsfonds en werd op 14/11/1886 verkozen tot lid van de pas opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij werd ook ondervoorzitter in 1891 en voorzitter in 1892.
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Bronnen https://nevb.be/wiki/Micheels,_Jan_J.M.

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel

Titel - ander werk

TitelDictionnaire complet francais-flamand
AuteurSleeckx.; Velde, van de
Datum1848
PlaatsBruxelles
UitgeverDe Mat

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Van Droogenbroeck, Jan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Van Droogenbroeck, Jan

Naam - persoon

Van Droogenbroeck, Jan
Micheels, Jan Jozef Matthijs

Naam - plaats

Brussel

Plaats van verzending

Brussel

Titel - ander werk

Dictionnaire complet francais-flamand

Titel12/02/1890, Brussel, Jan Van Droogenbroeck aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Droogenbroeck, Jan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum12/02/1890
VerzendingsplaatsBrussel (Brussel)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inTijdkrans II, p.185 (vermelding)
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x134
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden brief met briefhoofd: Ministère // de // l'Agriculture, de l'Industrie // et des // Travaux Publics // ---- //
Bruxelles, le ... 188.. . (alles doorstreept)
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6280
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12396
Inhoud
IncipitNu ik met geene kleine vreugd
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.