Nu ik met geene kleine vreugd vernomen heb, dat Gij hersteld zijt kom ik U vragen wel te willen eene beknopte nota op te stellen over le Dictionnaire national [1]
M Micheels en ik zijn niet tevreden over dit werk en wij hebben ons ongunstig oordeel met bewijzen gestaafd. Doe a.u.b. ook alzoo en neem daarvoor eenige artikels van het einde der aflevering. Wij zijn gebleven aan ancien. Om UEdele eenigszins te toonen hoe wij gehandeld hebben in ons onderzoek stuur ik U de nota van M. Micheels
Breng dan uwe nota en die van M Micheels mede, om op de aanstaande zitting[2] ze mede te deelen p2want er moet een einde aan komen
p1
den 12 februari 90
Eerw Collega
Beste groeten van Uwen dienstvaardigen en hoogachtenden Collega
JVanDroogenbroeck
Noten
[1] Het gaat vermoedelijk over de heruitgave van een Frans-Nederlands woordenboek van Jaak Frans Van de Velde samen met Domien Sleeckx (eerste uitgave 1848). Zie ook: Verslagen en Mededelingen van De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Zitting 26 Februari 1890 (p.75): “Het Grand Dictionnaire national français-flamand et flamand-français, door J. van de Velde, na mens den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs ter beoordeeling aan de Academie gezonden. - De verslagen der heeren beoordeelaars zullen onmiddellijk den heer Minister worden overgemaakt.”
Zitting Maart 1890. Briefwisseling (p.88): “Bij brief van 10 Maart 1890 betuigt de heer Minister van binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs zijnen dank aan de Academie, inzonderheid aan de heeren Gezelle, Micheels en van Droogenbroeck, voor den ijver en de nauwgezetheid waarmede, op zijn verzoek, de eerste aflevering van het Grand Dictionnaire français-flamand, door gemelde Leden werd beoordeeld.”
[2] De zitting van de Koninklijke Vlaamse Academie van 26 februari 1890.