<Resultaat 1733 van 2308

>

p1
Eerw. Heere Guido Gezelle
Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie
te
19. Handboogstraat.
Kortrijk
 
p2
Waarde Collega.

Hebt grooten dank voor uwe welwillende mededeeling, en gelief mij dringend copie te zenden van de 212 reke[1] indien zij, gelijk gij mij gezegd hebt, zij iets gemeens hebben met het gedicht vanderzielen en Lichaam[2] in mijne Mnl. Ged. & fragm, afl. 2.

Dank voorop.

N de Pauw
Advocaat
Zondag morgend.

Volgens Brab. Yeesten II[3] XXIX, schijnen de 7 onuitgegeven stukken Edward III te zijn. Quid?.

Noten

overmits toorn wordt die wysheid verloren 1409 Per iram sapientia perditur. Is dit een allusie op Wijsheid 10.3 over de boosheid van Kaïn? Het jaartal verwijst wellicht naar het werk ”Des Coninx Summe”. Per iram sapientia perditur. Is dit een allusie op Wijsheid 10.3 over de boosheid van Kaïn? Het jaartal verwijst wellicht naar het werk ”Des Coninx Summe”.
[1] Uit het handschrift ”Cornicke van Merchtenen”.
[2] Het eerst gedicht van het “Oudenaardse Rijmboek”.
[3] Deel 2 verscheen in 1843. Het gaat over de Engelse koning Edward III en de honderdjarige oorlog. Voor een belangrijk deel woordelijk gelijk aan Van Boendale's ”Van den derden Eduwaert”.

Register

Correspondenten

NaamDe Pauw, Napoleon
Datums° Gent, 26/09/1835 - ✝ Gent, 08/04/1922
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; uitgever; hoogleraar; schepen; auteur
BioNapoleon De Pauw ging naar het atheneum te Gent waar hij samen in de klas zat met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Hij had er o.a. J.F.J. Heremans als leraar. Hij studeerde rechten aan de Gentse universiteit, waar hij ook medestichter was van de vrijzinnige studentenvereniging Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan. In 1860 promoveerde hij tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen en werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was lid van tal van literaire genootschappen: De Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. Hij was in 1886 medestichter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was er tweemaal bestuurder. Hij schreef literaire, historische en literair-historische werken zoals Tijdvak van Jacob van Artevelde (3 dln. 1872-1885) en Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879). Hij was een ook uitgever Middelnederlandse teksten. De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht en enkele maanden voor zijn dood werd hij door de koning tot de adelstand verheven en verkreeg hij de titel van baron.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://ojs.ugent.be/GT/article/view/5472/5390
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Pauw, Napoleon
Datums° Gent, 26/09/1835 - ✝ Gent, 08/04/1922
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; uitgever; hoogleraar; schepen; auteur
BioNapoleon De Pauw ging naar het atheneum te Gent waar hij samen in de klas zat met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Hij had er o.a. J.F.J. Heremans als leraar. Hij studeerde rechten aan de Gentse universiteit, waar hij ook medestichter was van de vrijzinnige studentenvereniging Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan. In 1860 promoveerde hij tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen en werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was lid van tal van literaire genootschappen: De Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. Hij was in 1886 medestichter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was er tweemaal bestuurder. Hij schreef literaire, historische en literair-historische werken zoals Tijdvak van Jacob van Artevelde (3 dln. 1872-1885) en Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879). Hij was een ook uitgever Middelnederlandse teksten. De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht en enkele maanden voor zijn dood werd hij door de koning tot de adelstand verheven en verkreeg hij de titel van baron.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://ojs.ugent.be/GT/article/view/5472/5390

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGent
GemeenteGent

Naam - persoon

NaamDe Pauw, Napoleon
Datums° Gent, 26/09/1835 - ✝ Gent, 08/04/1922
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; uitgever; hoogleraar; schepen; auteur
BioNapoleon De Pauw ging naar het atheneum te Gent waar hij samen in de klas zat met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Hij had er o.a. J.F.J. Heremans als leraar. Hij studeerde rechten aan de Gentse universiteit, waar hij ook medestichter was van de vrijzinnige studentenvereniging Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan. In 1860 promoveerde hij tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen en werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was lid van tal van literaire genootschappen: De Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. Hij was in 1886 medestichter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was er tweemaal bestuurder. Hij schreef literaire, historische en literair-historische werken zoals Tijdvak van Jacob van Artevelde (3 dln. 1872-1885) en Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879). Hij was een ook uitgever Middelnederlandse teksten. De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht en enkele maanden voor zijn dood werd hij door de koning tot de adelstand verheven en verkreeg hij de titel van baron.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://ojs.ugent.be/GT/article/view/5472/5390
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelMiddelnederlandsche gedichten en fragmenten. 1 Geestelijke en zedelijke gedichten. 1893-1897. 2 Wereldlijke gedichten
AuteurDe Pauw, Napoleon
Datum1897
PlaatsGent
UitgeverSiffer
TitelCornicke van Brabant [handschrift]
AuteurHennen van Merchtenen
Datumeerste helft 15de eeuw
TitelOudenaards Rijmboek of de Oudenaarde Enaamse Codex [handschrift]
Auteuro.a. Martijn van Torout
TitelLes Gestes des ducs de Brabant = Brabantsche Yeesten of Rymkronyk van Braband
AuteurVan Boendale, Jan; Bormans, Jean Henri; Willems, Jan Frans
Datum1839-1869
PlaatsBruxelles
UitgeverM. Hayez
TitelVan den derden Eduwaert [handschrift]
AuteurVan Boendale, Jan
Datum14de eeuw

Titel[24/02/1895], [Gent], Napoleon De Pauw aan Guido Gezelle
EditeurPaul Thoen; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Pauw, Napoleon
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[24/02/1895]
VerzendingsplaatsGent (Gent)
AnnotatieDatum en plaats gereconstrueerd op basis van de poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager 90x140
geel
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: gedrukte postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op recto links in de bovenrand: taalkundige notities: vermits toorn wordt die wysheid verloren 1409 (potlood, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6700
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13062
Inhoud
IncipitHebt groote dank
Tekstsoortbriefkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.