<Resultaat 1616 van 2074

>

p1
Moeder Tael en Vader Land 1853, Comité Flamand de France
Monsieur le Docteur et honoré Confrère,

La fête de Meyere à Flêtre a parfaitement réussi[1] notre société y a fait bonne figure, mais il a semblé à quelques uns de nos confrères qu'elle avait une lacune. Notre président, ignorant votre venue à Flêtre[2] n'a pas songé à vous demander de nous dire quelques unes de ces paroles chaudes et vibrantes, en cette langue flamande qui vous maniez avec tant de talent. Elle fut celle de nos pères et, si elle n'est plus parlée académiquement chez nous, elle est restée pour nos populations rurales la langue maternelle.

Nous verrions tous avec joie que cette lacune fut comblée que Meyere reçut un hommage en langue flamande et que cet hommage lui fut offert par vous, qui représentiez, à Flêtre, avecp2tant d'autorité les flamands de Belgique.

Nous sommes tous français de coeur, mais tous aussi nous conservons un pieux souvenir de notre passé, nous avons pour nos frères de Belgique la plus fraternelle affection.

Vous serait-il possible de nous envoyer, d'ici quelques jours, un hommage en prose ou en vers à notre grand historien[3] Je l'insérerais avec joie à la suite du compte-rendu de la fête, que j'enverrai à l'imprimerie à la fin de la semaine.

Veuillez agréer, Monsieur le docteur et très honoré Confrère, l'expression de mes sentiments respectueusement dévoués.
Eugène Cortyl
46 rue d'Ypres.

Noten

[1] Op 24 september 1895 werd in de kerk van Vleteren een monument voor Jacob De Meyere ingehuldigd. François Van Costenoble had de viering op touw gezet.

(Annales du Comité flamand de France: XXII (1895), p.82-92.)

[2] Gezelle had meegewerkt aan de viering, maar men vergat hem aan het woord te laten.
[3] Gezelles gedicht ’Tot Vleteren’ dateert waarschijnlijk van oktober 1895.

Zie: J. Boets (red.), Guido Gezelle. Verzameld dichtwerk 5, p.241.

Register

Correspondenten

NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBailleul

Naam - persoon

NaamBonvarlet, Alexandre
Datums° Dunkerque, 23/09/1826 - ✝ Coudekerque-Branche, 02/10/1899
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; consul; historicus; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioAlexandre Bonvarlet was getrouwd met Constance Du Rin (1829-1863). Hij was een Frans-Vlaams handelaar en regionalist. Hij werd op 10/01/1855 lid van het Comité Flamand de France, waarvan hij na een tijdje hulpsecretaris en schatbewaarder was, en ten slotte president van 1876 tot 1899. Hij was een historicus met een grote belangstelling voor oude boeken, etsen en schilderijen en publiceerde erover in "Les Annales et Bulletins van het Comité". Hij werd in 1866 ook benoemd tot consul van Denemarken. Hij was lid van wetenschappelijke genootschappen in Frankrijk en België, buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 29/12/1890 tot 02/10/1899. Hij werd ook benoemd tot ridder in de Sint-Gregoriusorde.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; comité Flamand de France
Bronnen https://gw.geneanet.org/xmaquet?lang=en&n=bonvarlet&oc=0&p=alexandre; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamDe Meyere, Jacob; Meyerus Balliolanus
Datums° Vleteren, 17/01/1491 - ✝ Brugge, 5/02/1552
GeslachtMannelijk
Beroepgeestelijke; humanist; historicus
BioJacob De Meyere was een humanist en historicus uit de 16e eeuw. Hij schreef o.a. twee werken over de geschiedenis van Vlaanderen. Daarbij valt zijn kritische geest tegenover zijn bronnenmateriaal op. Gezelle schreef een gelegenheidsgedicht bij de onthulling en inwijding van het monument van Jacobus Meyerus in de kerk van Flêtre (Vleteren).
Links[odis], [wikipedia]
Bronnen https://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k55054390/texteBrut; J. Gailliard, Inscriptions funéraires & monumentales de la flandre occidentale avec des données historiques et généalogiques. Arrondissement de Bruges. Brugge: 1861, dl. 1, p.131.

Naam - plaats

NaamBailleul
NaamVleteren (Flêtre)

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de "Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts". Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, "Annales du Comité Flamand de France", voor het brede publiek uit, en een "Bulletin du Comité Flamand de France" voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1886 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelTot Vleteren
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 240

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Cortyl, Eugeen

Correspondenten

Cortyl, Eugeen
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Comité Flamand de France

Naam - persoon

Bonvarlet, Alexandre
Cortyl, Eugeen
De Meyere, Jacob

Naam - plaats

Bailleul
Vleteren (Flêtre)

Plaats van verzending

Bailleul

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Tot Vleteren

Titel28/09/1895, Bailleul, Eugeen Cortyl aan [Guido Gezelle]
EditeurInge Geysen; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCortyl, Eugeen
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/09/1895
VerzendingsplaatsBailleul
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899) / door Christine Decoo. - Gent : onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984, dl.1, p.64
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 273x218
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papier met briefhoofd: afbeelding, Moeder Tael en VaderLand 1853, Comité Flamand de France
watermerk: O C F Fine
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); op zijde 2 linksboven in de zijrand: 28/9 1895 (inkt, verticaal, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6740
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13103
Inhoud
IncipitLa fête de Meyere à Flètre a parfaitement réussi;
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.