<Resultaat 725 van 2074

>

p1
Mijnheer

Op het vragen van den een’ of den anderen[1] hebt gij wel willen vier verzen maken welke Mr P. Busschaert op muziek stelde. Een stroof hebt gij gemaakt, en niet meer peis ik, aangezien men ons niet meer en geeft. Maar een en is geen, en twee en is maar een. Daarom vraag ik u, in den naam der feestcommissie van nog te willen twee of drie strofen maken op dezelfde mate.[2]

Daar ik binst de vacantie ondervonden heb, dat gij somwijlen niet meer en bezit wat gij zelf miek[3] schrijf ik hier de verzen uit die gij gezonden hebt:

Triomf gevierd, den boom geprezen
Met duizend vruchten rijk belaân[4]
Die eeuwig zullen blijvend wezen[5]
En door[6] God zelf beloond[7] bestaan!

p2Wees zoo goed, Mijnheer, de bijgevoegde verzen aan den ondergeteekenden zoo haast mogelijk te zenden. ’t Begint te nijpen; ’t is hooge tijd van voort te doen.[8]

Mijynheer, ik bedank u op voordeel.

Aanveerd, Mijynheer, mijne gevoelens van hoogachting
Geheel aan u
Jh Van Damme
Kortrijk.

Noten

[1] Petrus Loduvicus Dessein was vanaf 1833 professor en sedert 1869 president aan het grootseminarie te Brugge. Op woensdag 15/10/1884 werd zijn 50 jaar professoraat gevierd. Hij was toen ook 15 jaar president. Gezelle schreef dit gedicht op vraag van de Brugse seminaristen om tijdens de viering gezongen te worden. Joseph Van Damme was toen ook seminarist. Gezelle was op de viering van Dessein aanwezig. (Verzameld dichtwerk, dl. 6, p.187-188).
[2] Het uiteindelijke lied bestaat uit zes keer het refrein “Triomf”, met daartussen vijf strofen. Gezelles handschrift dateert van 11/09/1884.
[3] In de marge van Gezelles handschrift staat in blauw potlood geschreven “Handschrift terug te zenden”. (Handschrift archief Verriest, Engels Klooster, Brugge, nr. IA 9).
[4] In het handschrift van Gezelle is dit doorstreept en vervangen door “zwaar gelaân”. (Handschrift archief Verriest, Engels Klooster, Brugge, nr. IA 9).
[5] In het handschrift van Gezelle staat “die eeuwig durend groen zal wezen”. (Handschrift archief Verriest, Engels Klooster, Brugge, nr. IA 9).
[6] In het handschrift van Gezelle staat “van”. (Handschrift archief Verriest, Engels Klooster, Brugge, nr. IA 9).
[7] In het handschrift van Gezelle is dit doorstreept en vervangen door “bewaard”. (Handschrift archief Verriest, Engels Klooster, Brugge, nr. IA 9).
pyt, -tjeVan den hond penis “Pijt (wvl. PIIT, zie ij), m. vklw. Pijtje. Schacht van dier of mensch, fr. vit, pénis.” (De Bo, L.L., Westvlaamsch idioticon, p.857) “Pijt (wvl. PIIT, zie ij), m. vklw. Pijtje. Schacht van dier of mensch, fr. vit, pénis.” (De Bo, L.L., Westvlaamsch idioticon, p.857)
[8] De viering vond plaats op woensdag 15/10/1884.
stekengesteken geweest ons hondtje heeft “ “ = geréen K.d. gh.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Damme, Joseph Jean-Baptiste Marie Eugène
Datums° Kortrijk, 09/12/1860 - ✝ Leopoldstad (Kinshasa), 22/01/1897
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; apostolisch missionaris; pastoor; auteur
VerblijfplaatsCongo
BioJoseph Jean-Baptiste Marie Eugène Van Damme werd geboren als zoon van de Brugs/Kortrijkse edelsmid Eugène Jacques Vincent Van Damme (Brugge 1831 - 1915) en Natalie Françoise Serruys (Heule 1836 - Brugge 1911). Twee andere kinderen uit het gezin waren Jan (Jean-Baptiste) en Rosa. Joseph deed zijn humaniorastudies aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Hij volgde een priesteropleiding aan het grootseminarie te Brugge waar hij samen met de andere seminaristen een huldegedicht voor president Petrus Loduvicus Dessein aanvroeg. Gezelle schreef “Triomf gevierd, den boom geprezen”. Hij werd te Brugge tot priester gewijd op 18/12/1886. Voor zijn priesterwijding schreef Gezelle het gedicht “Doet uit de wolken ’t manna dalen”. Joseph gaf les nog voor zijn priesterwijding van 1886 tot 1890 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Van 1890 tot 1893 was hij collegeleraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Als leraar ontwikkelde hij zijn artistieke, en vooral muzikale, talenten. In april 1893 trad hij binnen in het noviciaat te Scheut, waar hij zijn Eerste geloften aflegde op 23/04/1894. Hij vertrok op 06/06/1894 op zijn eerste missie naar Congo-Vrijstaat en kwam wegens schipbreuk in Boma toe zonder bagage. Te Boma-Plateau was hij actief in de missiepost Berghe Sainte-Marie in West-Kasai waar de Scheutisten actief waren. Hij werd er tot pastoor benoemd en hij hield zich ook bezig met de Belgische ambtenaren en de lokale schoolkolonie. Hij schreef ook een paar artikels in missietijdschriften.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Lagrain, Guido Gezelle en de familie Van Damme, Maldegem: Standaert-Verbeke, 1983. Aangevulde overduk van Gezellania: 12 (1983) 3-4, p.81-121; R. Lagrain, Gezelle, dichter van de familie Van Damme. In: De Leiegouw, 26 (1984), p.171-184; M. Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit. In: Boeken uit Brugge. Studies over Brugse boekgeschiedenis, Brugge, 2021, p.187-193

Briefschrijver

NaamVan Damme, Joseph Jean-Baptiste Marie Eugène
Datums° Kortrijk, 09/12/1860 - ✝ Leopoldstad (Kinshasa), 22/01/1897
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; apostolisch missionaris; pastoor; auteur
VerblijfplaatsCongo
BioJoseph Jean-Baptiste Marie Eugène Van Damme werd geboren als zoon van de Brugs/Kortrijkse edelsmid Eugène Jacques Vincent Van Damme (Brugge 1831 - 1915) en Natalie Françoise Serruys (Heule 1836 - Brugge 1911). Twee andere kinderen uit het gezin waren Jan (Jean-Baptiste) en Rosa. Joseph deed zijn humaniorastudies aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Hij volgde een priesteropleiding aan het grootseminarie te Brugge waar hij samen met de andere seminaristen een huldegedicht voor president Petrus Loduvicus Dessein aanvroeg. Gezelle schreef “Triomf gevierd, den boom geprezen”. Hij werd te Brugge tot priester gewijd op 18/12/1886. Voor zijn priesterwijding schreef Gezelle het gedicht “Doet uit de wolken ’t manna dalen”. Joseph gaf les nog voor zijn priesterwijding van 1886 tot 1890 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Van 1890 tot 1893 was hij collegeleraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Als leraar ontwikkelde hij zijn artistieke, en vooral muzikale, talenten. In april 1893 trad hij binnen in het noviciaat te Scheut, waar hij zijn Eerste geloften aflegde op 23/04/1894. Hij vertrok op 06/06/1894 op zijn eerste missie naar Congo-Vrijstaat en kwam wegens schipbreuk in Boma toe zonder bagage. Te Boma-Plateau was hij actief in de missiepost Berghe Sainte-Marie in West-Kasai waar de Scheutisten actief waren. Hij werd er tot pastoor benoemd en hij hield zich ook bezig met de Belgische ambtenaren en de lokale schoolkolonie. Hij schreef ook een paar artikels in missietijdschriften.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Lagrain, Guido Gezelle en de familie Van Damme, Maldegem: Standaert-Verbeke, 1983. Aangevulde overduk van Gezellania: 12 (1983) 3-4, p.81-121; R. Lagrain, Gezelle, dichter van de familie Van Damme. In: De Leiegouw, 26 (1984), p.171-184; M. Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit. In: Boeken uit Brugge. Studies over Brugse boekgeschiedenis, Brugge, 2021, p.187-193

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamBusschaert, Pieter
Datums° Damme, 28/07/1840 - ✝ Vichte, 10/01/1892
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor; leraar, componist
BioPieter Busschaert was de zoon van Ludovicus Busschaert, bakker, en Sabina Vankerschaver. Hij doorliep de humaniora in het Sint-Lodewijkscollege in Brugge, waar hij les kreeg van o.m. L. L. De Bo. In een schoolschrift verzamelde hij er zijn verzen onder de titel "Knopjes en Bloempjes in 't College geplukt". In 1859 vatte Busschaert priesterstudies aan in het kleinseminarie in Roeselare, waar Guido Gezelle les gaf. Met Gezelle bleef hij zijn hele leven bevriend. Het gedicht "Kom e keer hier, flieflodderke", dat Gezelle in 1860 schreef, werd ‘aan Pieter Busschaert van Damme' opgedragen. Ook later deed Gezelle nog een beroep op zijn muzikale kennis. Bij zijn gedicht "O Maria, die daar staat", vermeldde hij: "Zangwijze Pieter Busschaert". Tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge, dirigeerde Busschaert de Schola Cantorum. In die tijd componeerde hij ook een Stabat Mater, dat jaarlijks tijdens de Heilig-Bloedprocessie werd gezongen. Toch zou hij geen muziek ‘studeren’, wat volgens het artikel van Edgar Tinel in Musica Sacra één van Busschaerts frustraties was. Als autodidact schreef hij wel verschillende missen van de zestiende-eeuwse componist Giovanni Pierluigi da Palestrina over om zich diens schrijfwijze eigen te maken. Later leerde hij ook het oeuvre van Bach, Haydn, Beethoven, Schumann en Brahms kennen. Op 17 december 1864 werd Busschaert tot priester gewijd, op dezelfde dag als Hugo Verriest. Beiden werden kort nadien aangesteld als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Pieter Busschaert kreeg er de poësisklas toevertrouwd en gaf muzieklessen aan de geïnteresseerde leerlingen, waaronder Karel Mestdagh. In 1877 werd Busschaert onderpastoor in Blankenberge, waar hij vaak ontmoetingen had met Edgar Tinel en Maria Belpaire. In 1883 werd hij pastoor in Vichte. Op al deze plaatsen werd hij erg gewaardeerd als muziekkenner. Als goede vriend van de Brusselse conservatoriumdirecteur F. Gevaert zetelde Busschaert regelmatig in de jury bij orgelwedstrijden aan deze instelling. Ook bij het eindexamen van de "Ecole de musique religieuse" in Mechelen maakte hij dikwijls deel uit van de jury. Dat Busschaert veel belang hechtte aan de muziek in de kerkdienst, blijkt uit het feit dat hij "sponsoring" zocht om het oude orgel van de kerk in Vichte te vervangen. Op 12 maart 1891 was het zover: het nieuwe instrument werd ingespeeld door Alphonse Mailly. Lang heeft Busschaert er echter niet van kunnen genieten. Op 10 januari 1892 stierf hij in zijn pastorie op 52-jarige leeftijd. Hij componeerde op tekst Guido Gezelle van o.a "Bedevaartlied ter eere van O.L. Vrouw van ruste", "O Blijde maand!", "O Maria die daar staat", "O Maria onbevlekte", "Jesu allerliefste kind", "O Eene uit al", "O Moeder Gods", "Feestlied", "Te lande en langs de dreven". Busschaert schreef, behalve de muziek voor dit grote aantal gedichten, vooral vocale kerkelijke muziek.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamDessein, Petrus Ludovicus
Datums° Wervik, 13/11/1811 - ✝ Brugge, 11/03/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; professor; rector; president; kanunnik; aartsdiaken
BioPierre Dessein, zoon van Leonard Dessein, landbouwer, en Marie Colpaert, was leraar wijsbegeerte aan het grootseminarie van Brugge op 01/10/1833. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 20/12/1834 en erekanunnik op 20/08/1841. Hij was achtereenvolgens leraar ethica aan het grootseminarie te Brugge (01/10/1849), lid van de bisschoppelijke raad (18/10/1856), de overste van Gezelle als rector van het Engels Seminarie te Brugge van 27/01/1859 tot 17/06/1869, doctor in de godgeleerdheid (1862), titulair kanunnik en president van het grootseminarie van Brugge (17/06/1869-16/11/1884) en huisprelaat van de Paus (januari 1870). Op 21/02/1885 werd hij aartsdiaken van het kapittel van de kathedraal. Gezelle schreef het studentikoze gezelschapslied De Paus, de Paus ach zwijgt ervan voor het doctoraat van Dessein en het gedicht De Paus Triomf gevierd, den boom geprezen, op vraag van de Brugse seminaristen voor de viering van Dessein op woensdag 15/10/1884 t.g.v. zijn 50-jarige professoraat aan het grootseminarie. Hij overleed in zijn woning in de Zilverstraat D 33 te Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVan Damme, Joseph Jean-Baptiste Marie Eugène
Datums° Kortrijk, 09/12/1860 - ✝ Leopoldstad (Kinshasa), 22/01/1897
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; apostolisch missionaris; pastoor; auteur
VerblijfplaatsCongo
BioJoseph Jean-Baptiste Marie Eugène Van Damme werd geboren als zoon van de Brugs/Kortrijkse edelsmid Eugène Jacques Vincent Van Damme (Brugge 1831 - 1915) en Natalie Françoise Serruys (Heule 1836 - Brugge 1911). Twee andere kinderen uit het gezin waren Jan (Jean-Baptiste) en Rosa. Joseph deed zijn humaniorastudies aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Hij volgde een priesteropleiding aan het grootseminarie te Brugge waar hij samen met de andere seminaristen een huldegedicht voor president Petrus Loduvicus Dessein aanvroeg. Gezelle schreef “Triomf gevierd, den boom geprezen”. Hij werd te Brugge tot priester gewijd op 18/12/1886. Voor zijn priesterwijding schreef Gezelle het gedicht “Doet uit de wolken ’t manna dalen”. Joseph gaf les nog voor zijn priesterwijding van 1886 tot 1890 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Van 1890 tot 1893 was hij collegeleraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk. Als leraar ontwikkelde hij zijn artistieke, en vooral muzikale, talenten. In april 1893 trad hij binnen in het noviciaat te Scheut, waar hij zijn Eerste geloften aflegde op 23/04/1894. Hij vertrok op 06/06/1894 op zijn eerste missie naar Congo-Vrijstaat en kwam wegens schipbreuk in Boma toe zonder bagage. Te Boma-Plateau was hij actief in de missiepost Berghe Sainte-Marie in West-Kasai waar de Scheutisten actief waren. Hij werd er tot pastoor benoemd en hij hield zich ook bezig met de Belgische ambtenaren en de lokale schoolkolonie. Hij schreef ook een paar artikels in missietijdschriften.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Lagrain, Guido Gezelle en de familie Van Damme, Maldegem: Standaert-Verbeke, 1983. Aangevulde overduk van Gezellania: 12 (1983) 3-4, p.81-121; R. Lagrain, Gezelle, dichter van de familie Van Damme. In: De Leiegouw, 26 (1984), p.171-184; M. Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit. In: Boeken uit Brugge. Studies over Brugse boekgeschiedenis, Brugge, 2021, p.187-193

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelTriomf gevierd, den boom geprezen
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VI, p. 187

Titel10/10/1884, Brugge, Joseph Jean-Baptiste Marie Eugène Van Damme aan [Guido Gezelle]
EditeurSnauwaert Louise; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Damme, Joseph Jean-Baptiste Marie Eugène
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum10/10/1884
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 101x133 ; enkel vel 2: 103x133
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd met licht tekstverlies
Toevoegingen op zijde 1 in de linkermarge en op zijde 2 rechts: taalkundige notities: pyt, -tje // Van den hond penis; steken // gesteken geweest ons hondtje // heeft " " = geréen K.d. gh. (inkt, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3587, pijt + 3322, S fiche 121
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14770
Inhoud
IncipitOp het vragen van den een' of den anderen
Samenvatting gedicht van Guido Gezelle "Triomf gevierd, den boom geprezen" (zie: Verz. dichtw. dl. VI, p.187)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.