't Is nog eens ten deele door mijne groote schuld dat de verdietschingen[1] van deze weke in R.d.H niet en komen[2] Ik en had ze maar den Donderdag nuchtend naar Mr. Duclos[3] gezonden en 't schijnt dat alles moet ingezonden zijn tegen Woensdags. Nu 'k hope dat het den laatsten keer zijn zal.
Wij en hebben maar voor eenen keer stoffe meer in de meetkunde. 'k geloove dat wij overeengekomen zijn dat het beter ware dan al de bemerkingen te drukken die wij kennen van besprokene woorden.
Wij hadden beslist eenige bladzijden druk rond te zenden met al de vertalingen. Zouden wij wachten tot dat wij met de rekenkunde en stelkunde gedaan hebben? Daar en zijn toch maar van 50 tot 60 woorden. Wij en zouden niets anders geven; niet waar, dan de vertaling die wij voorengekozen hebben?
Gij hebt zeker de uitnoodiging naar het brugsch Congres[4] ontvangen? Ik zou ze geern wederhebben, maar 't en steekt op geene maand of zesse.
Den Heer waarvan Kaplaan Van Den Driessche gesproken heeft is een zekere EH. Rijk professor[5] van wetenschappen[6] in 't Kleenseminarie van Hageveld (Noordwijk) — Holland. Hij en heeft tot hiertoe nog niets gezeid van eigentlijk mede te werken. 'k Kome hem daar eenen brief te schrijven die toch wel iets of wat zal doen, hoop ik, om hem tot daar te brengen. 't Ware toch eene schoone zake.p2Achter uwen gegevenen uitleg van het woord schrage[7] vind ik dat wij moeilijk een beter woord zullen vinden. Ik peize dien uitleg omtrent te schrijven gelijk gij hem gegeven hebt.
Vrijdag laatst heb ik den EH Alf. Van Hee ontvangen en hij heeft mij het eene en het andere gezeid van uwe bijeenkomst te Couckelaere.[8] k Ben zoo blij dat gij u ook de zake aantrekt en dat Ste Luitgarde op u mag rekenen en geen eene Vlaming die niet en spreekt gelijk ik.
Mr Van Hee heeft bij Mr Duclos geweest en alles uiteengedaan. Heer Duclos is waarlijk verheugd dat Luitgarde wêre opkomt en hij is van gedacht dat de veto van Mgr niet meer en bestaat en dat men zonder hem iets te zeggen mag Luitgarde tot stand helpen zonder te moeten vreezen dat hij de bisschop kent Te beter.
Binst het verlof heb ik bij M. De Visschere geweest van Thourhout. Hij beloofde mij van ook in de vertalingen mede te helpen en daar ik tot hiertoe niets gewaar geworden ben, zal ik maar geheel in 't korte eens schrijven en hem zijne belofte herinneren. Ik peize dat hij voor de reken- en stelkunde waarlijk zal kunnen dienst bewijzen.
Voor een staalken steek ik hier den brief bij van M. Rijk. 't Dunkt mij dat hij zoo kwalijk niet geschreven is. Gelief hem met gelegenheid wêre te zenden.