<Resultaat 736 van 2074

>

p1

Steendrukkerij Waalschestraat, 28.










Monsieur le vicaire

Mon mari ne pouvant trouver un instant pour vous écrire lui-même, me charge de vous demander si vous ne pourriez lui faire le plaisir de lui envoyer quelques vers, une dizaine de lignes suffisent. C’est pour un jeune prêtre qui vient d’être ordonné avec dispense[1] d’âge étudiant en théologie à Louvain. Pierre voudrait lui faire cadeau d’un encadrement gothique fait à la main sur bristol grand format et na?turellement l’espace du milieu devrait être remplie, donc xxx mieux que Révérend Monsieur G. Gezelle.

Pour votre gouverne “Amitié et respect” soit le motif. C’est l’art chrétien qui les a uni et le jeune prêtre en question se nomme Gabriel[2] il est plein de talents amateur du gothique ayant le sentiment du beau et du vrai, il nomme Pierre son excellent ami le parfait artiste !... Je vous dis tout ceci afin que vous puissiez choisir quelque chose pour la circonstance. Je suppose que l’entête des vers devra etre quelque chose en ce genre: “offert à l’occasion de l’ordination sacerdotale de Gabriel van den Gheyn par etc” …. enfin comme vous voulez. Nous allons faire exécuter les vers en lettres manuscrit différentes couleurs car il y tiendra comme a un beau meuble et ce cadre occupera la place d’honneur après le crucifix.[3]

Je vous offre nos remerciments anticipes and wish you a merry Xmas and happy new year.
Yours respectfully
epouse Raoux

en français s’il vous plait.

p2

Noten

[1] Van den Gheyn werd tot priester gewijd op 20 december 1884 te Gent.
[2] Gezelle putte vooral inspiratie uit de naam van de ontvanger: ”le baptême te nommant, ô Gabriel, du nom sublime“ en de etymologie ervan (de kracht Gods): ”sois donc fort (…) archange”, om te eindigen met een vriendschapsgroet ”plus aimant qu’un cœur de mère (…) ton ami – Pierre”.
[3] Gezelles uitvoering was bliksemsnel, want reeds op 24 december meldde mevrouw Raoux dat zij en haar man zeer blij waren met het resultaat. ”C’est exquis”. De verzen werden aan Van den Gheyn aangeboden, gekalligrafeerd in een neogotische omkadering op bijzonder Bristolpapier. Het bevindt zich nu in het Grootseminarie van Gent. In 1997 werd het geselecteerd voor de tentoonstelling Neogotiek in de boekenkast . Omdat het om een uniek werk ging kon Gezelle er geen exemplaar van terugkrijgen. Het Guido Gezellearchief bevat wel een afschrift door Van den Gheyn, waarschijnlijk bedoeld voor de samenstelling van de Jubileumuitgave (1930).
loerde loerde oogen zyn oogen met nen loer, loerende oogen wynghenePosternoster sterrestekers = sperrestekers Te niejaar Onderstreping van Gezelle in blauw potlood verlangen de dagen den tyd dat den hane Onderstreping van Gezelle in blauw potlood over de baalje Onderstreping van Gezelle in blauw potlood springt wynghene /De dangen verlangen te niejaar Onderstreping van Gezelle in blauw potlood den tuimel Onderstreping van Gezelle in blauw potloodvan ne luis en dertiendag Onderstreping van Gezelle in blauw potlood de’ sprong van ‘n vlooie Onderstreping van Gezelle in blauw potlood / Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood Onderstreping van Gezelle in blauw potlood

Register

Correspondenten

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

Naamonbekend

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamManceau, Leonie
Datums° Torhout, 10/03/1850
GeslachtVrouwelijk
Beroeplerares; administratief medewerker; wijnhandelaar
BioLeonie Manceau was de dochter van Francis Joseph Desire Manceau en Justine Marie Demey. Ze was de zus van Julien Manceau die de toneelafdeling van de Augustinusgilde leidde. Ze trad in januari 1881 in het huwelijk met drukker Pierre Raoux. Na enkele miskramen bleef het echtpaar kinderloos. Met haar kennis als leerkracht bracht ze het drukkersbedrijf zakelijk op een hoger niveau. Ze nam de correspondentie voor haar rekening, waardoor het Frans een prominentere plaats kreeg. Na de dood van haar echtgenoot verhuisde ze op 18/04/1919 naar Lochristi (Dorpsstraat 126) vanuit hun huis te Brugge in de Guido Gezellelaan. Op dat moment stond ze geregistreerd in het bevolkingsregister als ‘wijnhandelaarster’.
NaamRaoux, Pierre
Datums° Assebroek, 08/09/1845 - ✝ Brugge, 03/10/1917
GeslachtMannelijk
Beroepgrafisch kunstenaar; graveur-lithograaf; drukker
BioPierre Raoux was de oudste zoon van de ongehuwde Francisca Lagast. Na haar huwelijk met de timmerman Edmond Raoux werd hij als zijn zoon gewettigd in 1850. Het lijkt erop dat hij minstens een deel van zijn jeugd buiten het gezin opgevoed werd bij de Broeders van Liefde. Als volksjongen van beperkte komaf gaf zijn artistieke aanleg hem de kans om zich te ontwikkelen. Hij volgde een opleiding aan de Brugse Academie, waar hij in de jaren 1860 meer dan eens laureaat werd. De techniek van het steendrukken kreeg hij onder de knie bij Jacob Petyt. Ook na de dood van zijn leermeester in december 1871 bleef Raoux in dienst van Weduwe Petyt. Het atelier Petyt bracht hem in contact met sleutelfiguren in de Brugse culturele en katholieke wereld, zoals Adolf Duclos en Jean Baptiste de Bethune. Zij steunden hem om zich verder te vervolmaken. In 1874 trok hij naar het buitenland met een beurs van de Belgische staat. Hij specialiseerde zich in de chromolithografie tijdens een stage in Parijs. Daarna trok hij voor lange tijd naar Italië om er de oude meesters te bestuderen en te kopiëren met de financiële steun van Jean Baptiste de Bethune en Henri Desclée. Wellicht gebeurde dit door de tussenkomst van Adolf Duclos die contact bleef houden. Zij verzochten hem om in middeleeuwse manuscripten en drukken iconografisch materiaal en randversieringen te zoeken voor hun liturgische uitgaven. De Bethune wou hem de leiding geven over de lithografische afdeling van de Sint-Augustinusmaatschappij, de Brugse tak van de uitgeverij van Desclée. Raoux bleek niet in te gaan op zijn voorstel. Als schadeloosstelling voor de investering werden de meest waardevolle studies van Raoux gekopieerd voor Desclée en de Sint-Lucasschool in Gent. In oktober 1879 stichtte Pieter Raoux een eigen steendrukkerij in Brugge die hij samen met zijn echtgenote Leonie Manceau uitbaatte. De vele drukwerken die hij verzorgde waren neogotisch van aard en van hoogstaande kwaliteit. Hij moest optornen tegen de massaproductie van de zgn. 'saint-sulpiceprenten' die de markt overspoelden en die als te wulps en ongodsdienstig werden ervaren. Hij voerde hierin een strijd die ondersteund werd door Guido Gezelle en de Heilige Beeldekensgilde. Hij werkte ook voor tijdschriften zoals Rond den heerd en de Handelingen van het genootschap voor geschiedenis. In oktober 1886 werd hij aangesteld als leraar aan de Brugse academie. In 1889 werd hij toch directeur van de lithografieafdeling van de Sint-Augustinusmaatschappij (Desclée de Brouwer).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lithograaf-drukker van Gezellegedichten; Rond den Heerd
BronnenK. Calis; E. Depuydt, Guido Gezelle en de verwenprenterije van Pieter Raoux. In: Biekorf: 115 (2015) 4, p.385-417
NaamVan den Gheyn, Gabriël
Datums° Gent, 04/02/1862 - ✝ Gent, 29/08/1955
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; erekanunnik; titulair kanunnik; archivaris; auteur
BioGabriël Van den Gheyn was verwant aan de bekende Mechelse klokkengietersfamilie. Hij deed zijn hogere studies te Leuven aan het H.Geestcollege vanaf 1883. Hij werd tot priester gewijd op 20 december 1884. Voor deze priesterwijding schreef Gezelle het gedicht "Le baptême,ô Gabriel". In 1885 behaalde Van den Gheyn zijn baccalaureus, in 1886 zijn licentiaat in de godgeleerdheid en het jaar daarop werd hij doctor in de Thomistische Wijsbegeerte. Vanaf 1888 tot 1889 was hij leraar retorica aan het H. Maagdcollege in Dendermonde. In 1889 werd hij directeur van het St.-Lievensinstituut in Gent en bleef dat tot 1907. Benoemingen volgden tot erekanunnik van St.-Baafs in 1894 en titulair kanunnik in 1908. Verder was hij archivaris van het bisdom Gent vanaf 1917 en lid van de Bisschoppelijke Raad in 1919. In 1947 werd hij tenslotte huisprelaat van de Paus. Tijdens zijn studies en directeurschap had hij een grote belangstelling getoond voor geschiedenis en kunstgeschiedenis en zetelde hij in tal van wetenschappelijke verenigingen en commissies. Vanaf 1901 was hij o.m. voorzitter van de Maatschappij voor Geschied- en Oudheidkunde van Gent. Hij schreef een groot aantal bijdragen over polychromie, over ‘het Lam Gods’ van de gebroeders Van Eyck, over kerkelijke kunst en over het bewaren van kunstwerken.
Links[odis]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedicht

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamWingene
GemeenteWingene

Naam - instituut/vereniging

NaamUniversiteit Leuven
BeschrijvingDe Universiteit van Leuven werd gesticht in 1425 en opgeheven in 1797. Na een onderbreking werd ze heringericht vanaf 1834. Gezelle had er talrijke contacten zowel onder de professoren als bij de studenten. In 1887 werd hij Doctor honoris causa van de Leuvense universiteit.
Datering1425
Links[wikipedia]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelLe baptême, ô Gabriel
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VIII, p. 216

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

onbekend

Correspondenten

onbekend
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Universiteit Leuven

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Manceau, Leonie
Raoux, Pierre
Van den Gheyn, Gabriël

Naam - plaats

Brugge
Wingene

Plaats van verzending

Brugge

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Le baptême, ô Gabriel

Titel23/12/1884, [Brugge], Leonie Manceau (= mevrouw Leonie Raoux) aan [Guido Gezelle]
EditeurE. Depuydt
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum23/12/1884
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; plaats gereconstrueerd op basis van het briefhoofd.
Gepubliceerd inKoen Calis; Els Depuydt, Guido Gezelle en de verwenprenterije van Pieter Raoux. - in : Biekorf. Jrg. 115 (2015) nr. 4, p.416
Fysieke bijzonderheden
Drager 4 enkele vellen, enkel vel 1: 135x105 ; enkel vel 2: 132x102 ; enkel vel 3: 135x104 ; enkel vel 4: 133x104
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 3 in twee richtingen beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot vier taalkundige fiches en gereconstrueerd met licht tekstverlies
Vormelijke bijzonderheden papier met briefhoofd: Lithographie Artistique Rue Nord du Sablon 85, Bruges. // Gravures. // Chromolithographies. // Imagerie Religieuse, etc. // Calligraphie, Artistique, etc. // P: Raoux // Factures-Notes . Mandats. // Menus. Cartes de Visite. // Cartes Mortuaires. // Souvenirs. // Bruges, le _ 18_
Toevoegingen op blanco zijden 2 onderaan: taalkundige notities: Posternoster // sterrestekers = sperrestekers (inkt, omgekeerd, hand G.G.); op blanco zijde 4 bovenaan: taalkundige notities: loerde // loerde oogen zyn oogen met // nen loer, loerende oogen // wynghene (inkt, hand G.G.); op blanco zijde 6 en 8 bovenaan: taalkundige notities: Te niejaar verlangen de // dagen den tyd dat den // hane over de baalje springt // wynghene; De dangen verlangen te // niejaar den tuimel van // ne luis en dertiendag de' // sprong van 'n vlooie (beide inkt en blauw potlood, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8230 + 3322, L fiche 59 + 3586, te niejaar + 2649
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15465
Inhoud
IncipitMon mari ne pouvait trouver un instant pour vous
Samenvatting poëzie: aanvraag voor het gedicht voor priesterwijding van Gabriël Van den Gheyn (Gezelle schreef het gedicht: Le baptême, ô Gabriel, (zie "Verzameld dichtwerk": dl.VIII, p.216)
Tekstsoortbrief
TalenFrans; Engels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.