<Resultaat 1810 van 2349

>

p1
Zeer eerweerde Heer & vriend

Danke u voor de gedane opzoekingen. Het werk is gevonden in de Biblioth. te Keulen; ‘t is van eenen protestant Boye, die de drie eerste boeken der navolginge christi in rijmreken vertaald heeft[2]

Het handschrift van Pater David, met een eigenhandige brief van Bisschop Simons zoudt gij reeds ontvangen hebben, maar onze handvestwaarder[3] Heer Brinck houdt aan de eere van het uw eigenhandig te bestellen. Misschien hebt gij het alrêe in handen.

Ben uwer zeer dankbar
Guido Gezelle

Noten

[1] Maart.
[2] Tijdens zijn opzoekingswerk naar de vertalingen in vers van ’De imitatione Christi‘ van Thomas a Kempis, kwam A. Guichon de Grandpont een verwijzing tegen naar een Vlaamse versie van een zekere Boeyus. Hij dacht dat het om André de Boye ging. Het werk vond hij niet terug. Hij vroeg aan Gezelle om hem te helpen bij de zoektocht (zie: brief van A. Guichon de Grandpont aan G. Gezelle van 02/02/1896). Gezelle speelde de vraag op zijn beurt door aan De Schrevel, die ook geen vertaling van Andries de Boye kon vinden. Achteraf bleek het om een misverstand te gaan. De vertaling was namelijk niet afkomstig van Andries, maar van Cornelis Boey (zie: brief van A. Guichon de Grandpont aan G. Gezelle van 13/02/1896). Het werk werd uiteindelijk gevonden in de bibliotheek van Keulen.
[3] Archivaris.

Register

Correspondenten

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Schrevel, Arthur C.
Datums° Wervik, 05/01/1850 - ✝ Brugge, 18/04/1934
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; vicaris-generaal; secretaris; geestelijk bestuurder; auteur
BioArthur De Schrevel, zoon van Ivon De Schrevel, geneesheer, en Melanie Liebaert, studeerde aan het bisschoppelijk college te Ieper en van september 1872 tot 1876 theologie aan de katholieke universiteit te Leuven. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd professor (10/09/1877) en directeur (18/08/1880) van het grootseminarie te Brugge. De Schrevel werd erekanunnik van de Brugse kathedraal (26/07/1889) en secretaris van bisschop Waffelaert (10/06/1894). Hij werd geestelijk directeur van de dienstmaagden van de Zaligmaker te Brugge (12/03/1897), aartspriester (26/04/1905) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (12/12/1911). Hij nam ontslag in maart 1931 en bleef in Brugge wonen. Hij werd (bestuurs)lid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge in 1882 en voorzitter in 1919. De Schrevel publiceerde als historicus werken over de zestiende eeuw.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamBrinck, Henri Felix Joseph
Datums° 01/11/1830 - ✝ Kortrijk, 24/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroepstadssecretaris; architect
BioHenri Brinck, Brusselaar van geboorte, trouwde op 15/11/1859 met Elise Marie Catherine Mussely, dochter van stadssecretaris-archivaris Charles Mussely. Hij was werkzaam te Kortrijk als neogotisch architect en leerkracht aan de academie. Hij was ook als historicus actief. In 1878 werd hij stadssecretaris en stadsarchivaris. Hij was ook secretaris van de O.L.-Vrouwparochie waardoor hij Gezelle kende. Hij correspondeerde met Gezelle en was medewerker aan het tijdschrift 'Biekorf'.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Biekorf
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSimons, Pieter; Pierkin
Datums° Tielt, 1539 - ✝ Ieper, 05/10/1605
GeslachtMannelijk
Beroepbisschop; auteur
BioPieter Simons studeerde wijsbegeerte en letteren en godsgeleerdheid aan de KULeuven. Hij werd in 1563 tot priester gewijd in Roeselare door de eerste bisschop van Brugge, Petrus Curtius, en in 1568 tot kanunnik. Hij trad in datzelfde jaar in dienst bij Corneel Jansenius, bisschop van Gent, als diens secretaris. In oktober 1577 werd de toestand in Gent ondraaglijk. Op 28 oktober hadden de Staten van Vlaanderen geweigerd Willem van Oranje als ruwaard van Vlaanderen te erkennen met als gevolg dat het calvinistisch stadsbestuur zich meester maakte van het bisdom. Simons bleef verder het katholiek geloof prediken en dit tot in juli 1578 waarna het katholieke geloof verboden werd. Na de overgave van de Gentse calvinisten in 1584 keerde Simons niet terug naar Gent, want net voordien had Filips II van Spanje hem aangeduid als bisschop van Ieper. In 1585 werd Simons in Ieper plechtig onthaald maar het werk dat hem te wachten stond was immens: kerken en parochies moesten nieuw leven worden ingeblazen, er was een groot tekort aan priesters en het niveau van het geloofsonderricht was ondermaats. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan het herstel van de kathedraal van Ieper. Simons was afkerig van het publiceren van zijn geschriften tijdens zijn leven. Het is zijn vriend Jan David die in 1609 voor een postume uitgave zorgde bij Jan Moretus in Antwerpen. Het werd een folio met 654 bladzijden, onder de titel: Petri Simonis Thiletani, episcopi Yprensis. Naast zijn uitgebreide geschriften in het Latijn schreef Simons ook in het Nederlands. Kleine traktaten op basis van zijn sermoenen, geschreven op verzoek van de abdis van de Groeningeabdij in Kortrijk werden bewaard (handschriften in de stadsbibliotheek Brugge).
Links[wikipedia]
Bronnen http://www.vesting-ieper.be/downloads/bisdomieper.pdf; Jan Breyne, De bisschoppen van Ieper 1559-1801, Ieper : Vrienden van de Sint-Maartenskathedraal Ieper, 2015. ; https://www.persee.fr/doc/rbph_0035-0818_1961_num_39_2_2362
NaamBoey, Cornelis; Cornelis Boyus, Cornelis Boy
Datums° Zierikzee, 11/01/1611 - ✝ s-Gravenhage, 02/02/1665
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; advocaat-fiscaal; procureur-generaal; dichter
VerblijfplaatsNederland
BioCornelis Boey werd geboren op 11 januari 1611 te Zierikzee. Hij studeerde rechten in Franeker en Leiden, waarna hij zich vestigde als advocaat in Den Haag. In 1651 werd hij benoemd tot advocaat-fiscaal en procureur-generaal over Holland, Zeeland en Friesland. Twee jaar later verhief Lodewijk XIV hem in de adelstand. Op 16 november 1638, te Dordrecht, huwde Boey met Anna Brandwijk van Blokland, dochter van Pieter Brandwijk van Blokland, burgemeester van Dordrecht. Cornelis Boey was bevriend met juristen en letterkundigen, waaronder Cats en Huygens. Zelf schreef hij dichtwerk in het Latijn en Nederduits. Van zijn hand zijn o.a. “Thomas à Kempis Navolginge Christi, dienstigh voor geleerde en ongeleerde om 't Christen Geloove inder daedt te beleeven” (’s Gravenhage, 1655), “Psalmen Davids, volgende de nieuwe oversettinge des Bibels” (1648, Rotterdam) en “Het nieuwe werk der Psalmen van den Koning David” (1659, Leiden, herdruk van “Psalmen Davids”).
Links[dbnl]
Bronnen https://encyclopedievanzeeland.nl/Cornelis_Boey
NaamDavid, Jan
Datums° Kortrijk, 1545 - ✝ Antwerpen, 1613
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; pater; auteur
BioJan David werd geboren in 1545 te Kortrijk. Hij studeerde theologie aan de universiteit van Leuven, waar hij les kreeg van professor Cornelius Janssen. Na zijn studies werd hij samen met zijn studiegenoot Pieter Simons, secretaris van zijn gewezen professor Janssen, de eerste bisschop van Gent. Op 16 juni 1576 volgde hij Jacob t’Santele op als pastoor van Kortrijk. Toen in 1578 de geuzen – tegenstanders van de Spaanse koning Filips II tijdens de Tachtigjarige oorlog – Kortrijk innamen, vluchtte David naar Douai. Hij keerde pas terug in 1580, na de Inname van Kortrijk door de Malcontenten, de medestanders van de koning. David nam zijn taak als pastoor terug op, met Pieter Simons als vicepastoor. Een jaar later keerde hij echter terug naar Douai om toe te treden tot de Jezuïeten. In 1583 stichtte hij een Jezuïetencollege te Kortrijk. Jan David was daarnaast ook schrijver van polemische en apologetische werken, waaronder “Kettersche Spinnecoppe” en “Biëncorf”. Jan David overleed in 1613 te Antwerpen.
Links[dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamUniversiteits- en stadsbibliotheek Keulen
BeschrijvingDe universiteits- en stadsbibliotheek van Keulen is de grootste bibliotheek van Noordrijn-Westfalen. Ze kwam tot stand in 1920 met de oprichting van de nieuwe universiteit van Keulen. De kern van de collectie is afkomstig uit drie instellingen. De oudste van deze drie is de Syndicaatsbibliotheek, opgericht in 1602 door de Raad van Keulen. Het is een referentiebibliotheek met voornamelijk juridische werken. Daarnaast is er de Wallraf-collectie, die teruggaat op Ferdinand Frans Wallraf (1748-1824), de laatste rector van de oude universiteit. Een derde en laatste pijler is de Gymnasiumbibliotheek. Deze bibliotheek heeft zijn wortels in het Jezuïetencollege dat in 1773 werd opgeheven. Na 1794, ten tijde van de Franse bezetting, kwam de collectie bij de Keulse gymnasia terecht. Doorheen de jaren voegde de universiteits- en stadsbibliotheek van Keulen diverse landgoederen en collecties toe aan haar bezittingen.
Datering1920-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelThomas à Kempis Navolginge Christi ... / Voormaels vertaelt, en doorgaens met verssen verciert by de heer Cornelis Boey
AuteurThomas a Kempis; Boey, Cornelis
Datum1660
Plaatss-Gravenhage
UitgeverAnthony Johannes; Pieter Tongerloo

Titel17/03/1896, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Arthur C. De Schrevel]
EditeurBirgit Ampe
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[De Schrevel, Arthur C.]
Verzendingsdatum17/03/1896
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieBriefversie van datering: 17 in Lentem. 1896 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x134
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 in de linkerbovenhoek: Aan Z.E.H. De Schrevel (inkt, schuin, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8624
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16268
Inhoud
IncipitDanke u voor de gedane opzoekin-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.