<Resultaat 1431 van 2074

>

p1
Den Zeer Eerweerden Abbé Gezelle,
In Stad[1]

Gy zoudt my hoogste verplichten indien gy de goedheid wildet hebben eenen teks te willen maken[2] voor de zantjes[3] van mynen overleden schoonbrôer, (Petrus Duyck, Echtgenoot van Melania Parvost, geboren te Kortryk, den 13 Augusty 1816; Overleden den 24 January 1892.

Vergeef my myne onbescheidenheid en

Aanveerd op voorhand, Mynheer, met mynen dank de verzekering myner hoogachting.
Wed. Cte. Baert-Parvost
Kortryk, 25 January 1892.
p2

Noten

[1] Kortrijk.
[2] Op het bidprentje (beeldbank Kortrijk) staat geen gedicht, wel een prozatekst. Het is mogelijk dat die door Guido Gezelle geschreven werd.
[3] Gedachtenisprentjes.
-linge z. Zie. botselinge Zie.'t Zyn nóg honden die beenen knagen Alveringhem Die hond is, moet de beenes knagen, die in eenen nederigen staat is, moet het zich getroosten; die gering is, wordt overal verstooten. (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, p.437) De door Gezelle genoteerde zegswijze betekent dan: er zijn er meer (accent op nóg), die verstoten worden.Bloeme fem Guido Gezelle, Hennen van Merchtenen's Cornicke van Brabant. Gent: Siffer, 1896, p.173Krepel 223. r. 19. Die hond is, moet de beenes knagen, die in eenen nederigen staat is, moet het zich getroosten; die gering is, wordt overal verstooten. (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, p.437) De door Gezelle genoteerde zegswijze betekent dan: er zijn er meer (accent op nóg), die verstoten worden. Guido Gezelle, Hennen van Merchtenen's Cornicke van Brabant. Gent: Siffer, 1896, p.173

Register

Correspondenten

NaamParvost, Colette Virginie; Baert-Parvost (Weduwe)
Datums° Kortrijk, 29/01/1818 - ✝ Kortrijk, 16/02/1899
GeslachtVrouwelijk
Beroepwasbleekster
BioColette Parvost was de dochter van Polycarpus Franciscus Parvost en Barbara Theresia Decuypere en de zus van Melania. Ze trad in het huwelijk met Jean Baert op 25 juli 1855. Ze vroeg Guido Gezelle om een gelegenheidsgedicht te schrijven voor het bidprentje van haar schoonbroer Petrus Paulus Duyck. Ze overleed in de Damkaai te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht
Bronnenstadsarchief Kortrijk; https://search.arch.be/nl/
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamParvost, Colette Virginie; Baert-Parvost (Weduwe)
Datums° Kortrijk, 29/01/1818 - ✝ Kortrijk, 16/02/1899
GeslachtVrouwelijk
Beroepwasbleekster
BioColette Parvost was de dochter van Polycarpus Franciscus Parvost en Barbara Theresia Decuypere en de zus van Melania. Ze trad in het huwelijk met Jean Baert op 25 juli 1855. Ze vroeg Guido Gezelle om een gelegenheidsgedicht te schrijven voor het bidprentje van haar schoonbroer Petrus Paulus Duyck. Ze overleed in de Damkaai te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht
Bronnenstadsarchief Kortrijk; https://search.arch.be/nl/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamParvost, Colette Virginie; Baert-Parvost (Weduwe)
Datums° Kortrijk, 29/01/1818 - ✝ Kortrijk, 16/02/1899
GeslachtVrouwelijk
Beroepwasbleekster
BioColette Parvost was de dochter van Polycarpus Franciscus Parvost en Barbara Theresia Decuypere en de zus van Melania. Ze trad in het huwelijk met Jean Baert op 25 juli 1855. Ze vroeg Guido Gezelle om een gelegenheidsgedicht te schrijven voor het bidprentje van haar schoonbroer Petrus Paulus Duyck. Ze overleed in de Damkaai te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht
Bronnenstadsarchief Kortrijk; https://search.arch.be/nl/
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDuyck, Petrus Paulus
Datums° Kortrijk, 13/08/1816 - ✝ Kortrijk, 24/01/1892
GeslachtMannelijk
Beroepsmid
BioPetrus Paulus Duyck was de zoon van Petrus Joseph Duyck en Maria Josepha Strobbe. Hij was smid in de Damkaai te Kortrijk en gehuwd met Melania Parvost. Zijn schoonzus vroeg een gedicht aan bij Gezelle voor zijn gedachtenisprentje.
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedicht
NaamParvost, Melania Sophia; Pervost
Datums° Kortrijk, - ✝ Kortrijk, 05/03/1894
GeslachtVrouwelijk
Beroephuishoudster
BioMelania Parvost was de dochter van Polycarpus Franciscus Parvost en Barbara Theresia Decuypere en de zus van Colette. Ze was gehuwd met Petrus Duyck voor wie haar zus een gelegenheidsgedicht aanvroeg bij Gezelle n.a.v. zijn overlijden. Melania woonde bij haar zus in de Damkaai te Kortrijk.
Bronnenbeeldbank Kortrijk; stadsarchief Kortrijk; https://search.arch.be/nl/

Naam - plaats

NaamAlveringem
GemeenteAlveringem
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Titelonbekend

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Parvost, Colette Virginie

Correspondenten

Parvost, Colette Virginie
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Parvost, Colette Virginie
Gezelle, Guido
Duyck, Petrus Paulus
Parvost, Melania Sophia

Naam - plaats

Alveringem
Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

onbekend

Titel25/01/1892, Kortrijk, Colette Virginie Parvost (=weduwe Baert-Parvost) aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderParvost, Colette Virginie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum25/01/1892
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkel vellen, enkel vel 1: 105x134 ; enkel vel 2: 105x134
wit, vierkant geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Toevoegingen op zijde 1 links in de zijrand en op zijden 2 en 4 links en rechts: taalkundige notities: -linge z. botselinge; Krepel 223. r. 19 (inkt en blauw potlood, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, -linge z. botselinge + 2748
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16298
Inhoud
IncipitGy zoudt my hoogste verplichten
Samenvatting poëzie: vraagt gedicht voor overleden schoonbroer Petrus Duyck
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.