<Resultaat 957 van 2349

>

p1
Mijn achtbare zeer geleerde Heer
Johan Winkler
in de Wilhelminastrate
tot
Haerlem
Holland
 
p2
Achtbare Heer & goede vriend

Ben gister avond thuis gekomen van Duunkerke, waar 't vergaringe[1] was van de fransch Vlamingen. Heer Becuwe is te Roomen. Heer Cortyl, van Belle, penningmeester, was belast van Heer Coussemaeker, 2n voorzitter, uwe zende in te dienen 't gene hij gedaan heeft, in mijn bijwezen en in handen van den 1n voorzitter, Heer Alexander Bonvarlet, van Duynkerke, die het heeft opengedaan , uwe twee boekwerken eruit gehaald om rond te toogen. Op het hooren van Dialecticon heeft Mr Mahieu Professor te Cales letterlijk, zoo hij zei, verschoten "soubresanté"; hij is namelijk een oud man van 't vak. Insgelijks Mr Bonvarlet, die mij seffens, op het lezen van 't Duunkerksch taaleigen, 't vertelselke opgezeid heeft van 't visschertje van de roo zee dat eindigt: hoe gi lulke zot, kruup zäre were ongr je pispot. Gij zijt de goede vriend bij die Heeren al, die u veelmate en hertelijk van mij laten groeten en die u, zeiden ze mij, zullen schrijven. Mr Bonvarlet heeft mij 't nagemaakt handteeken getoogd van Jan Bart, zijn broeders, zijne vrouwe Marie Tugghe, Captein Jacopsen, wiens afstammelingen te Noirmoutier in Vrankrijk nog bestaan; hun leuze is wijselick en̄ vromelick. Jan Jacopsen fs Michiel[2] was admiraal spaansche vlote, en ligt begraven te Seviljen. Gingt gij ooit weer weer naar Duunkerke ge zoudt Bonvarlet moeten bezoeken, hij spreekt vlaamsch, duitsch en fransch Hij en zijn huis zitten top vol wetenschap, goedheid en liefde voor 't oud Vaderland en de oude tale.

Immer Uw.
Wyt G.[3]

Noten

[1] Gezelle en Claerhout waren op de vergadering aanwezig. Een verslag ervan door Claerhout vindt men in: Rond den Heerd: (1886) p.175.
[2] Michiel Jacobsen was de zoon van zeevaarder Jan Jacobsen (1520-v.1563).
[3] Gezelle was niet zo tevreden over zijn voornaam van Franse oorsprong. Hier gebruikt hij liever de nog in Friesland voorkomende naam Wyt of Wytse, volgens hem de echte oorsprong van zijn naam.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamBonvarlet, Alexandre
Datums° Dunkerque, 23/09/1826 - ✝ Coudekerque-Branche, 02/10/1899
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; consul; historicus; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioAlexandre Bonvarlet was getrouwd met Constance Du Rin (1829-1863). Hij was een Frans-Vlaams handelaar en regionalist. Hij werd op 10/01/1855 lid van het Comité Flamand de France, waarvan hij na een tijdje hulpsecretaris en schatbewaarder was, en ten slotte president van 1876 tot 1899. Hij was een historicus met een grote belangstelling voor oude boeken, etsen en schilderijen en publiceerde erover in "Les Annales et Bulletins van het Comité". Hij werd in 1866 ook benoemd tot consul van Denemarken. Hij was lid van wetenschappelijke genootschappen in Frankrijk en België, buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 29/12/1890 tot 02/10/1899. Hij werd ook benoemd tot ridder in de Sint-Gregoriusorde.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; comité Flamand de France
Bronnen https://gw.geneanet.org/xmaquet?lang=en&n=bonvarlet&oc=0&p=alexandre; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamDe Coussemaker, Ignace; De Coussemaeker
Datums° Bailleul, 17/03/1842 - ✝ Bailleul, 15/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioIgnace De Coussemaker was de zoon van Edmond De Coussemaeker, eerste president van het Comité Flamand de France. Zelf werd hij in 1862 lid en na de dood van zijn vader werd hij een van de twee vicepresidenten van genoemd comité. Hij behoorde tot de Frans-Vlaamse vriendenkring van Guido Gezelle. Hij was schepen in Bailleul (Belle), had een uitgesproken historische interesse, en steunde volop de regionale beweging. Hij publiceerde vele studies over de regionale geschiedenis van Belle (Bailleul) en omstreken. Hij was lid van de Commission historique du Nord en de Société d'émulation de Bruges. Op aansturen van Gezelle werd hij op 16 november 1887 verkozen tot buitenlands corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KB van 13/12/1887). Gezelle schreef een zeer uitvoerig In Memoriam bij zijn overlijden in 1890 (Jaarboek van de K.V.A. voor Taal- en Letterkunde, 5 (1891), p.127-148). Een restant van zijn bibliotheek berust in de bibliotheek van de abdij van Zevenkerken te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele, Comité Flamand de France; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenWilly, Muylaert, Frans-Vlaanderen. In: Reizen in den Geest, 1999; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMahieu, A.
GeslachtMannelijk
Beroepbibliothecaris; leraar
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioA. Mahieu was lid van het Comité Flamand de France. Hij was een geestelijke die les gaf te Calais en aan het college Onze-Lieve-Vrouw ter Duinen te Duinkerke. Hij was ook bibliothecaris te Duinkerke. Later gaf hij les aan het Instituut du Sacré-Coeur te Tourcoing. Hij bestudeerde de Saksische invloeden in Franse plaatsnamen. Gezelle consulteerde hem over het achtervoegsel -an in plaatsnamen als Perpignan.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France; adressenboekje Gezelle
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamBecuwe, Charles
Datums° Rexpoëde, 14/03/1815 - ✝ Rexpoëde, 08/03/1898
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; aalmoezenier
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioCharles Louis Seraphin Becuwe werd in 1838 tot priester gewijd. In datzelfde jaar werd hij onderpastoor in de Sint-Elooiskerk te Duinkerke en in 1840 werd hij lokaal directeur aan het college te Bergen. Als aalmoezenier was hij vanaf 1845 verbonden aan het ziekenhuis van Seclin en vanaf 1850 aan het "Hospice Comtesse" te Rijsel. Hij was secretaris van het Comité Flamand de France.
Links[odis]
Relatie tot GezelleComité Flamand de france
BronnenDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler, deel 3 p. 479
NaamBart, Jan
Datums° Duinkerke, 21/10/1650 - ✝ Duinkerke, 27/04/1702
GeslachtMannelijk
Beroepzeevaarder
VerblijfplaatsFrankrijk
BioJan Bart was een Vlaamse Duinkerkse kaper ( een huurling, soort legale zeerover) die afkomstig was uit een familietraditie van zeelieden en militairen. Zijn overgrootvader was Michiel Jacobsen, vice-admiraal van de Spaanse koning. Op twaalfjarige leeftijd meldde hij zich als scheepsjongen. Duinkerke was toen, na de oorlog tussen Frankrijk en Spanje, in handen gekomen van de Engelsen. In 1666 werd hij matroos op de ‘Zeven Provinciën’, het vlaggenschip van de Nederlandse vloot onder het gezag van Michiel de Ruyter. Hij kreeg het bevel van de brigantijn ‘De Gouden Eend’. Nadien keerde hij zich tegen zowel de Engelsen als de Hollanders en de Spanjaarden om o.m. Duinkerken te verdedigen. Ondertussen was hij in 1876 getrouwd met Nicole Goutier, bij wie hij vier kinderen had. Na haar overlijden hertrouwde hij in 1689 met Jacqueline Marie Tugghe bij wie hij nog elf kinderen verwekte.
Links[wikipedia]
NaamTugghe, Marie Jacqueline
Datums° Duinkerke, 01/12/1663 - ✝ Duinkerke, 07/02/1719
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMarie Tugghe was de dochter van Ignace Tugghe en Marie Cathérine Sergeant. Zij trouwde in 1689 met Jean Bart en had elf kinderen
NaamJacobsen, Michiel; De Vos der zeeën
Datums° Duinkerken, 1560 - ✝ Sanlucar, 1632
GeslachtMannelijk
Beroepzeevaarder
VerblijfplaatsSpanje
BioMichiel Jacobsen was een bekend kaper tegen de Engelsen en de Republiek der Zeven Provinciën. Hij trouwde met Laurence Weus en kreeg met haar zeven zonen en vijf dochters. In 1602 werd hij door Filips III van Spanje tot kapitein benoemd. Wegens zijn veroveringen van talloze schepen van de Republiek ontving hij in 1624 de Orde van Sint-Jacob en werd hij vice-admiraal van de Spaanse vloot.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamBailleul
NaamDuinkerke
NaamRome
NaamHaarlem
NaamCalais
NaamNoirmoutier

Titel - ander werk

TitelAlgemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon
AuteurWinkler, Johan
Datum1874
Plaatss-Gravenhage
UitgeverMartinus Nijhoff

Titel[04/03/1886], [Kortrijk], [Guido Gezelle] aan Johan Winkler
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Guido]
OntvangerWinkler, Johan
Verzendingsdatum[04/03/1886]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieDatum en plaats gereconstrueerd op basis van de poststempel ; adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.239
Fysieke bijzonderheden
Drager 87x123
groen
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: gedrukte postzegel, afgestempeld
stempel: afbeelding, Guido Gezelle Museum
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8845
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17088
Inhoud
IncipitBen gister avond thuis geko-
Tekstsoortbriefkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.