<Resultaat 200 van 2074

>

p1+
My dear child6

I regret that my letter had anything to do with keeping you up I am also very sorry for any other bad effect it may have had. I wrote whatever I wrote to comply with your wish and I thought and still think the time was come that I might speak out without reserve. I am sorry to say you must know what and who I really am. A priest is not framed and shaped and prepared for the best part of this world, he is (too much perhaps!) cautionned against the worst that may come. I just wrote: "too much perhaps" I should have said there may be a deficiency on the other side consisting in not being sufficiently prepared to distinguish at once and to appreciate to its value the good he may meet with. Father Eyre S.J. told me one of his greatest temptations was to be led to believe there was no such thing as virtue This temptation I never had still I can easily understand its possibility. I never intended to reprove you for anything you may have said in talking to me never once; nor is my phrase about the construction others might have put on your words meant to imply indirectly that I ever should have constructed them in any but in their real and to me and yourself most valuable meaning; it may look like that therefor I said I trusted you with the mistakes etc p2and when I said I was agreably disapointed then I was not disapointed in my opinion of you but in finding the rules laid down in such matters failed and disapointed me, indeed, God knows how agreably. There is one thing very good in this and it is that if it had been really a construction of mine you would have freely forgiven me would not you? I may have written: forgive my suspicions in plural and I believe that stupid s did all the mischief; I tell you my suspicions and it is a relief I sometimes catch you as I did when you told me persons noticed my absence and asked you why I did not come; sometimes you catch me as in the ink-and-tears question where I suspected wrong and again just lately; still taking it at the word there would be no playing with spiritual things in that especially not to have your own way, that own way consisted in wishing me to come to see you well there was no harm in that surely, have your own way by all means. It takes a good deal of shifting about before one can make to things fit even when they are made to fitp3exactly so we are trying hard to understand one anothers misunderstandings; it is hardly possible that a great deal of instruction should not be the result both for me and for you. By the bye I do not think your spirit is “prouder than I think it to be". The apostle I quoted is St Paul; if you like to read it which I would advise you to do it is in the I to the Corinthians chapter the 7th down to the 11, and again same chapter verse 29 to the last which you may take as if I said it to you.7 in the 9th verse to burn is always explained to burn by immoral desires and be in danger of sinning8

Register

Correspondenten

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

Naamonbekend

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamEyre, William Henry
Datums° York, 10/03/1823 - ✝ Londen, 06/03/1898
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; jezuïet; leraar; onderpastoor; rector; bibliothecaris; corrector
VerblijfplaatsEngeland; Italië
BioWilliam Henry Eyre was de zoon van John Lewis, Count Eyre (03/06/1789-11/11/1880) en Sarah Parker (1790/91-05/1825). Het echtpaar John Lewis Eyre-Sarah Parker had vijf zonen en vier dochters. Vier van de vijf zonen werden katholiek priester. William Henry werd geboren in York op 10 maart 1823. Hij liep school in Prior Park in Bath en trok daarna voor één jaar naar het St. Cuthbert's College in Ushaw, net als zijn oudere broers. Vandaar trok hij naar het seminarie van Oscott en naar Rome. In 1853 werd hij er tot priester gewijd. Hij keerde terug naar Engeland en werd er assistent van zijn broer Vincent William Eyre in de katholieke missie van Chelsea. Hij trad binnen in het noviciaat van de jezuïeten in Hodder Place. Nog tijdens zijn noviciaat werd hij voor drie jaar aangesteld als leraar kerkgeschiedenis in Beaumont Lodge, Old Windsor, Berkshire (1854-1857). In 1857 werd hij onderpastoor in de jezuïetenkerk Immaculate Conception, Farmstreet, Berkeley Square, Londen, samen met zijn collega Frederick Hathaway S.J. Hij zette in de South Street in Londen een katholieke uitleenbibliotheek op. Van 1864 tot 1872 was hij verbonden aan het St. Beuno's College, een theologiecollege van de jezuïeten in Tremeirchion in Wales. Hij werd er professor kerkgeschiedenis, dogmatische theologie en vice-rector. Hij trok naar het jezuïetencollege in Stonyhurst in Lancashire waar hij verantwoordelijk was voor de filosofiestudenten. Hij werd er professor politieke economie, moderne geschiedenis en Engelse en Franse literatuur. Op 27 mei 1879 werd hij benoemd tot rector van Stonyhurst College tot september 1885. Hij gaf retraites, ondermeer in augustus 1890 in Ushaw ("The Tablet" van 18 juli 1890). Hij genoot een grote faam als corrector van teksten, als geestelijk censor van “The Dublin Review” en als vertaler van religieuze teksten. Hij overleed te Londen op 6 maart 1898.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Indextermen

Briefontvanger

onbekend

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

onbekend
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Eyre, William Henry

Plaats van verzending

Brugge

Titel17/06/1864, [Brugge], [Guido Gezelle] aan onbekend
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Guido]
Ontvangeronbekend
Verzendingsdatum17/06/1864
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat onbekend, in de briefw. met de Engelsen foutief toegeschreven aan Clara Andrews; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; de brief eindigt plots en werd blijkbaar nooit verzonden.
Gepubliceerd inBrieven van, aan en over Gezelle II, p.136-137 (113b); De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.32-33
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x134
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat fragment: brief niet verder geschreven
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: Bath
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Eng. College // to his boys. [+ jaartal tweemaal onderstreept] (rode inkt, schuin, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8565
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17136
Inhoud
IncipitI regret that my letter had anything to do with kee-
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.