<Resultaat 632 van 2074

>

p1
Weledele Heer,

Zou my U grootelyks verplicht achten wildet gy, per bygaande postkaart, laten weten of U eene uitgave van Kiliaen bekend is “door Huydecoper”.[1] Zulk eene uitgave wordt vermeld in Noord en Zuid, 6e jaargang no 1 bl.56, 15 regel, van beneden opwaards[2]

My bevelende, in 't geval ik u kon van dienst zyn, blyve ik, dankbaar,
Ulieden toegenegen dienaar
Guido Gezelle

Noten

[1] Deze uitgave bestaat vermoedelijk niet. Gezelle schrijft hierover in: Hulpe over wederhulpe. In: Loquela: (Sporkele 1883) 10, p.75: Zoo brengt dan J. E. Ter Gouw, op daveren, de geleerdheid te pas 1° van onzen Kiliaen en van ons Dictionarium tetraglotton; 2° van Lambrecht Ten Kate, van Weiland en van A. de Jager, welke drie laatsten Noord-Nederland toebehooren. Waar J. E. Ter Gouw intusschentijd eene “Uitgave van Kiliaen door Huydecoper” tegengekomen heeft, dat en ben ik niet wijs. Hoffmann von Fallersleben, Glossar. Belg. Hannover. Carl Rümpler, 1856, hij die al Kiliaens uitgaven beschrijft, en zegt geen. w. van eene “door Huydecoper.” Bestaat er wel-zulk eene? 't Zal eene goede, zeker de beste uitgave van al geweest zijn, immers van zoo'n geleerd man als Balthasar Huydecoper! Uitgevochten wierd ze waarschijnelijk ook, want nog en was Huydecoper niet dood (1778) of daar verscheen al eene nieuwe uitgave van Kiliaen, Geerard van Hasselt's (1777) namentlijk, in dewelke al 't gene J. E. Ter Gouw in Huydecoper's vond(?) werkelijk te vinden staat. In Noord en Zuid zelve, 5e jaar, bl. 193, staat een zeer geleerd en uitvoerig schrijven van Max Rooses van Antwerpen over “Kilianus,” maar geen woord van eene uitgave van Kiliaen “door Huydecoper!” Ik en geloove niet dat er eene uitgave van Kiliaen “door Huydecoper” bestaat.
[2] Het betreft een vermelding in het artikel door J.E. ter Gouw in: Noord en Zuid: 6 (1883) 1, p.56: “Evenzeer vindt men in de uitgave van Kiliaan door Huydekoper als aanteekening op daveren: een spies daveren”.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRooses, Max; Petrus Comestor
Datums° Antwerpen, 10/02/1839 - ✝ Antwerpen, 15/07/1914
GeslachtMannelijk
Beroepconservator; leraar; schrijver; journalist
BioMax Rooses studeerde filosofie en letteren te Luik en hij behaalde zijn doctoraat in 1863. Hij werd leraar in Namen en Gent. Nadien was hij conservator van het museum Plantin-Moretus in Antwerpen. Hij publiceerde veel over Rubens en Jordaens en over het museum Plantin-Moretus. Naast zijn schrijverschap, waarbij hij pleitte voor het goed recht van de Vlaamse taal, speelde hij als vrijzinnig flamingant een belangrijke rol in de Vlaamse Beweging. Hij was werkzaam als literair criticus en als journalist (Vlaamse Gids, De Nieuwe Rotterdamsche Courant, De Kleine Gazet, De Nieuwe Gazet). Hij was één van de oprichters van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen http://theater.ua.ac.be/nevb/html/Rooses,%20Max.html

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamRooses, Max; Petrus Comestor
Datums° Antwerpen, 10/02/1839 - ✝ Antwerpen, 15/07/1914
GeslachtMannelijk
Beroepconservator; leraar; schrijver; journalist
BioMax Rooses studeerde filosofie en letteren te Luik en hij behaalde zijn doctoraat in 1863. Hij werd leraar in Namen en Gent. Nadien was hij conservator van het museum Plantin-Moretus in Antwerpen. Hij publiceerde veel over Rubens en Jordaens en over het museum Plantin-Moretus. Naast zijn schrijverschap, waarbij hij pleitte voor het goed recht van de Vlaamse taal, speelde hij als vrijzinnig flamingant een belangrijke rol in de Vlaamse Beweging. Hij was werkzaam als literair criticus en als journalist (Vlaamse Gids, De Nieuwe Rotterdamsche Courant, De Kleine Gazet, De Nieuwe Gazet). Hij was één van de oprichters van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen http://theater.ua.ac.be/nevb/html/Rooses,%20Max.html

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamKiliaan, Cornelis; Cornelis Kiel; Kiliaen
Datums° Duffel, 1528 of 1529 - ✝ Antwerpen, 15/04/1607
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; dichter; lexicograaf
VerblijfplaatsNederland
BioCornelius Kilianus was een Zuidnederlands humanist, dichter en lexicograaf. Hij trad als corrector in dienst bij de belangrijke Antwerpse drukker-uitgever Plantijn. Daarnaast was hij ook vertaler en samensteller van woordenboeken en dichter van Latijnse verzen. Zijn belangrijkste werk is een Nederlands-Latijns woordenboek, nl. het "Etymologicum Teutonicae linguae sive Dictionarium Teutonico-Latinum" (Antwerpen 1583, met herdrukken tot 1777). Zijn gedichten hebben enkel lexicologisch enige betekenis. Hij vertaalde heel wat werken uit het Frans (o.m. de Mémoires van Philippe de Commines (Antwerpen, 1578), het Latijn en het Italiaans. Hij overleed in Antwerpen op 15 april 1607.
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelNoord en Zuid. Taalkundig Tijdschrift voor de beide Nederlanden, ten behoeve van Onderwijzers, vooral van hen, die zich voor eenig examen voorbereiden (periodiek)
AuteurDe Beer, T.H.
Datum1877-
PlaatsKuilenburg
UitgeverBlom & Olivierse
GGBGGB 0882

Titelxx/[01/1883], [Kortrijk], Guido Gezelle aan [Max Rooses]
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Rooses, Max]
Verzendingsdatumxx/[01/1883]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatiePlaats, datum en adressaat gereconstrueerd op basis van publicatie en de briefinhoud; originele brief is aanwezig in de Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis (AMVC) nr. G 3633/B; magazijnplaats K1 B7 F2- K1 B7 F3 (inschrijvingsnummer: 26710/5 [?]); Abeelding: Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis.
Gepubliceerd inGezelle-briefwisseling 1 : verzameling archief en museum voor het Vlaamse cultuurleven Antwerpen / door R.F. Lissens. - Antwerpen : De Nederlandsche Boekhandel, 1970, p.65
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel [?], 209x133
wit; rechthoekig geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief12832, 17 (34)
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25354
Inhoud
IncipitZou my U grootelyks verplicht
Samenvatting Gezelle vraagt of een uitgave van Kiliaan, door Huydekoper, zijn correspondent bekend is. De uitgave wordt vermeld in het tijdschrift "Noord en Zuid" Jrg. 6 (1883) nr.1, p.56. Gezelle schrijft hierover een tijdje later in: Hulpe over wederhulpe. - in: Loquela , (Sporkele 1883) nr.10, p.75. Verder verzoekt hij om een antwoord en sluit daartoe een briefkaart in.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.