<Resultaat 888 van 2308

>

p1
Beste Vriend,

In onze vergadering van het Davidsfonds is besloten geweest: op woensdag 30 7ber :[1]

I. Dienst in de kerk ten 11 ure: solemnelemis met Libera. - Alles gezongen door de vrienden. Boekskes genoeg te krygen in 't collegie. Sanctjes[2] van Gezelle. - Zend my den tekst.

II. diner ten 12. - De Profundis 2 of 3 geregten, 1/2 flassche wyn, wat fruit: alles voor 2 1/2 tot 3 fr. - Volgens dat men accoord kan maken. - geen heildronken.

III. Lofrede, ten 2 1/2:

1. Korte Bedanking van den Voorzitter.

2. Verzen van Claeys (Oostacker) Lodewyk Deconinck, of K. Degheldere, volgens men krygen kan.

3. iets van Bols (Brabant). Kan men.

Dit ware de hulde van andere Provintien. p24. Guido Gezelle

5. Zang (indien mogelyk). - "Voor Godsdienst en Vaderland"[3] door Penaranda, denken wy, op muziek gesteld.

- Niemand anders zou mogen spreken ; de feeste zou eindigen 1/4 voor 5 ure opdat vele genoodigden zouden konnen vertrekken met den trein van 5,11.

Byzondere uitnodigingen:

1. Aen al de Voorzitters van 't Davidsfonds van 't land, met verzoek mede te deelen.

2. Geheel de Thielsche Afdeeling.

3. Byzondere Vrienden van Debo zoo geestelyke als wereldlyke.

4. Collegas van Mr Debo in 't Professoraat.

5. Principaels van de Collegien, met verzoek van mede te deelen aen de H.H. Professors (in de Retraite b.v.).

'K heb Mr Baes gezien, die de voorgaende stelsels gehoord heeft en goedgevonden.p3De hulp[4] die wy het sterfhuis zouden konnen toebrengen, ware van het Davidsfonds of van de afdeelingen eene geldelyke toelaag te bekomen voor het drukken van de volledige werken, byzonderlyk door den Kruidboek van Debo die door Professor Samyn zal nagezien en volledigd worden. Dan verkocht ten profyte van ’t sterfhuis.

Niets van Debo te vinden in 't collegie. Gy kunt meest inlichtingen bekomen by Mr Meersseman, Pastor van Moorseele, die ook zal medewerken in 't uitgeven van de werken van Debo.

Vind ik er te Thielt, (nog geen tyd gehad om de menschen te spreken) 'k zal ze u allicht overzenden.

In Waermede ik blyf
Uw toegenegene
E.C. Verraes
Pastor Decanus[5]

Noten

[1] E. Verraes deelt Gezelle het definitiefve programma van de huldedag De Bo mee (Tielt, 30 september 1885).
[2] Op de De Bohulde te Tielt werd een bidprentje uitgedeeld. Gedrukt te Tielt door J.-D. Minnaert. (Guido Gezellearchief nr.10803)
[3] Voor Godsdienst en Vaderland" is een bekend gedicht van L.L. De Bo (Inc.’ Wie mag den ondergang beletten?’); zie zijn Gedichten. Brugge, 1873, p. 26-28.
[4] Verwijst naar het feit dat deken De Bo in armoede stierf
[5] Verraes werd op 6 december 1882 pastoor-deken in Tielt, Sint-Pieterskerk. ‘Dec’ staat dus voor ‘decanus’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf

Briefschrijver

NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - persoon

NaamBaes, Pieter Petrus
Datums° Elverdinge, 29/04/1848 - ✝ Izegem, 21/07/1907
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar, schooldirecteur; schoolopziener; auteur
BioPieter Baes was de zoon van Boudewijn Baes, herbergier, en Joanna Ligneel. Hij studeerde aan het Sint-Vincentiuscollege te Ieper en kreeg zijn priesterwijding op 21 december 1872, maar hij was al leraar vanaf september 1872 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, voor de lessen in koophandel en wiskunde. In november 1873 riep Adolf Duclos Pieter Baes en andere bekenden bijeen om een ‘opstelraad’ voor Rond den Heerd samen te stellen. Baes maakte de stichting mee van de Gilde van Sint-Luitgaarde op 13 februari 1874 en hij bleef tot 1883 secretaris. Op 23 april 1879 kreeg hij een opdracht als docent aan de Staatsnormaalschool voor jongens in Brugge, maar hij werd hetzelfde jaar nog geschorst ingevolge de wet Van Humbeek. Vanaf 17 september 1879 werd hij principaal van het Izegemse Sint-Jozefsgesticht alsook van de vrije lagere school. In 1895 werd hij diocesaan inspecteur. Baes zette zich in voor goede schoolboeken en publicaties voor het onderwijs waaronder "De Taalsleutel of Vlaamsche Spraakregels, Tafelwijze geschikt" en het onderwijskundige tijdschrift "Sint-Canisiusblad".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamDe Koninck, Lodewijk
Datums° Hoogstraten, 30/10/1838 - ✝ Retie, 22/03/1924
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; inspecteur; dichter
BioLodewijk De Koninck studeerde aan de Normaalschool te Lier. Op 31/03/1865 ging hij in Antwerpen wonen en was er werkzaam als onderwijzer. In 1879 werd hij provinciaal inspecteur van de katholieke basisscholen. Hij was ook docent aan de normaalschool van Mechelen. Als dichter was hij vooral bekend om zijn epos Het menschdom verlost (1883) en zijn gelegenheidspoëzie (Gemengde gedichten, 1878). Hij schreef vooral katholiek geïnspireerde verzen. Nolet de Brauwere van Steeland uitte kritiek op zijn heldendicht. De Koninck werd verdedigd door Hendrik Claeys.
Links[wikipedia], [dbnl]
NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
Naamde Peñaranda, Eugène Charles Jean Valentin
Datums° Brussel, 04/11/1839 - ✝ Brugge, 18/09/1907
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist
BioEugène de Peñaranda was componist en schoonzoon van Auguste de Laage, een centrale figuur in de Brugse adellijke ultramontaans-katholieke kringen. De Peñeranda was de eigenaar van kasteel Tillegem.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://gw.geneanet.org/ciskovitch?lang=de&p=eugene+charles+jean+valentin&n=de+penaranda+de+franchimont
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMeersseman, Desiderius-Gratianus
Datums° Geluveld, 27/02/1828 - ✝ Moorsele, 12/01/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioDesiderius Meersseman was de zoon van Clement Meersseman, bakker, en Regina Liefooghe. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 21/05/1853. Hij was leraar aan het Brugse Sint-Lodewijkscollege (21/05/1853 - 26/03/1875). Vervolgens was hij pastoor in Woumen (26/03/1875) en in Moorsele (20/09/1882). In 1860 hield hij te ’s-Hertogenbosch een lezing op het zesde Taal- en letterkundig Congres: Over eenige voordelen onzer moedertale in de eerste ontwikkeling en hoogere beschaving des geestes (Brugge, 1861). Hij was ook lid van de Gilde van Sinte Luitgaarde. Hij publiceerde een aantal redevoeringen waaronder twee die hij voor de Gilde van Sinte-Luitgaarde uitgaf in 1874 en 1876. Hij schreef in het tijdschrift Rond den Heerd en Biekorf. Hij publiceerde o.m. over de vervlaamsing van scheikundige termen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medewerker Rond den Heerd; Biekorf
NaamVerraes, Edward Carolus
Datums° Menen, 05/03/1829 - ✝ Tielt, 20/10/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; deken; auteur
BioEduard Verraes, zoon van Petrus, bakker en Maria Sy, werd leraar aan het college te Menen (05/1851) en aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (12/1851). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1852. In december 1859 ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare en als inspecteur van het lager onderwijs. Vervolgens werd hij pastoor te Kortrijk (16/10/1867), te Harelbeke (18/09/1875) en vanaf 6 december 1882, pastoor-deken te Tielt. In 1884 werd hij erevoorzitter van het Davidsfonds aldaar. Verraes celebreerde de mis op de huldedag voor deken L.L. De Bo op 30 september 1885. Hij was de auteur van talrijke historische studies (in Rond den Heerd, Biekorf en (vooral) in de Annales de la Société d'Emulation te Brugge, met o.a. een uitgebreide studie over de cultus van St.-Idesbald van der Gracht te Brugge, (1896) en biografieën (o.a. over F. Vande Putte, P. de Corte (Curtius) (1863), E.H. Clarysse (1875), J.O. Andries, e.a.).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd en Biekorf
NaamClaeys, Hendrik
Datums° Zomergem, 07/12/1838 - ✝ Gent, 17/11/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; erekanunnik; auteur; dichter
BioHendrik Claeys werd op 19/12/1863 tot priester gewijd in Brugge. Hij werd leraar poëzie aan het College van Oudenaarde (28/09/1864) en aan het kleinseminarie van Sint-Niklaas (1869-1884). Hij was belangrijk voor het Davidsfonds van Sint-Niklaas. Vervolgens was hij pastoor in Oostakker (31/07/1884) en Gent (08/05/1890). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven (06/05/1887). Hij werd erekanunnik aan het Sint-Baafskapittel te Gent op 14/10/1904. Hij schreef verschillende gelegenheidsgedichten, cantates en artikels. Hij ontwikkelde zich ook als een groot redenaar. Zo verzorgde hij de lijkredes voor Hendrik Conscience en Guido Gezelle.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie

Naam - plaats

NaamMoorsele
GemeenteWevelgem
NaamOostakker
GemeenteGent
NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - instituut/vereniging

NaamDavidsfonds Tielt
BeschrijvingHet Davidsfonds Tielt behoorde tot de tien eerste lokale afdelingen van de in 1875 gestichte culturele vereniging. Op 30 september 1885 richtten ze een herdenkingsplechtigheid in voor L.L. De Bo, waarop Gezelle een eerbetoon bracht aan De Bo en inging tegen de studenbeweging.
Datering29/03/1875-heden
Links[wikipedia]
NaamSint-Jozefscollege Tielt
BeschrijvingHet Sint-Jozefscollege werd gesticht in 1686 als Latijnse School door de Minderbroeders. Na een onderbreking in de Franse tijd werd terug heropend in 1830 door de Minderbroeders. Vanaf 1848 viel het volledig onder de bevoegdheid van het bisdom. Daardoor waren er nauwe contacten met het kleinseminarie. Er werden ook Engelse leerlingen gehuisvest. Gezelle had er contact met oud-leerlingen, leraars en principaals.
Datering1830
Links[odis]

Titel - ander werk

TitelDeken de Bo's Kruidwoordenboek
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijjk; Samyn, Joseph
Datum1888
PlaatsGent
UitgeverLeliaert, Siffer & Cie

Titel06/09/1885, Tielt, Edward Carolus Verraes aan [Guido Gezelle]
EditeurPiet Couttenier
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVerraes, Edward Carolus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/09/1885
VerzendingsplaatsTielt (Tielt)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; Locatie origineel: brief is aanwezig in het Rijksarchief Kortrijk, 'Biographies Flandre Occidentale' van de Verzameling Leopold Slosse (toeg. 928), nr. 67 Afbeelding: Rijksarchief Kortrijk.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, afmetingen [?]
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 3 onderaan: inhoudelijke notitie (potlood, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsKortrijk
BewaarplaatsRijksarchief Kortrijk
ID GezellearchiefRijksarchief Kortrijk, 'Biographies Flandre Occidentale' van de Verzameling Leopold Slosse (toeg. 928), nr. 67
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25937
Inhoud
IncipitIn onze vergadering van het Davidsfonds
Samenvatting herdenking L.L. De Bo
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.