Danke u wegens den brief dien ik heden van u ontvangen hebbe. Ik was de zittinge[1] en uw vriendelijk ontbod, verwachtende op Donderdag en acht dagen, dus hebbe ik aanveerd voor overmorgen Donderdag, tot Brugge, tegenwoordig te zijn in de eerste communie van mijn broers kind. Dan was ik te wege van Brugge op Gent te rijden naar de zittinge van de Academie. Voor zoo vele ik wete en kan ik, langs dien weg, te Malte brugge niet geraken in tijd om met u naar Gent te rijden. Gelieft mij dan onschuld te verleenen voor dezen keer! Het spijt mij stijf, want ik had er op gerekend en ongelukkiglijk, door ‘t vervroegen van den zitdag, misrekend! Apotheker De p2Wolf van Brugge, gelijk een ware wolf, houdt aan zijn handschrift, te weten aan den eigendom eraan[2] maar ‘k hebbe hem overhaald, en, mits 12 afdrukken voor hem, wilt hij het laten uitgeven, liefst door de Bibliophielen. Daarover meer in onze aanstaande bijeenkomste op dewelke ik u hope in goede gezondheid te treffen.
p1
Achtbare Heer & Vriend,
Blijve intusschentijd ulieden zeer verplichte en toegenegen
Guido Gezelle
Noten
[1] Zitting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde op donderdag 09/06/1887. Zowel Guido Gezelle als Ferdinand Vander Haeghen waren aanwezig. (Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Gent: Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1886-1887, p.74).
[2] Het “Testament Retoricael” is een gedicht van 25.000 verzen, waarin heel wat van De Denes afzonderlijk dichtwerk verwerkt is. Het bewaarde handschrift was in het bezit van de Brugse volkskundige Karel De Wolf en in 1960 werd het eigendom van de universiteitsbibliotheek in Gent. Het werd in 1976-1980 op wetenschappelijke wijze gepubliceerd door de Gentse rederijkerskamer 'De Fonteine'. (Wikipedia)