… Loquela. Penerije[1] is vol belang. Ik weet niet wat gezegd van het gedacht van Weiland.[2] Bij onze oudste gekende munt (‘K spreek van romeinsche, nog van de grieksche, noch van Byzantische) komen zelden hoofden vóór. Zie de werken die over penningkunde handelen. Uw gedacht zou eerder aan te nemen zijn. Nogtans is penning gebruikt geweest in den zin van Pièce de monnaie in genere, zelfs om geld van weerde aan te duiden. Ik vinde (Invent des archiv. IV 328), “guldine penninghe”, in den zin van Ecus d‘or. - “De welke doe versochte, bi laste van onsen gheduchten heere, xxm penninghen vp tland van Vlaendren ...” (1408). Id. IV. 44. Als blijkt uit andere teksten, is er hier kwestie van “xxm dobbele scilden”, die alsdan 4 sch. grooten het stuk waard waren. xxx - Om uw een gedacht te geven van de waarde van die munte, voeg ik hier bij, dat, in 1411, de stad Brugge een peerd kocht dat gheleverd wierd “mer G. van S., rudder, de baniere van der wapene van Vlaendren vp te voerne in den optocht naar Ham in Vermandois, welk peerd 8 p. gr. koste. - 8 pond gr. = 160 sch. gr. - Een ander peerd, “met eere blisse voor thooft ..., de baniere van der stede wapene vp te voerne”, koste enkel 4 lb. gr. = 80 sch.. gr.) - “Ghegheven J., in hovesceden .... ouer ... (du chef de ...) xxiiij penninghe, etc van xliiij S. (paris). (De schelling parisis is het twaalfste van den schelli. gr.) (1374).
Welke is nu de eerste zin van penning geweest?
…