<>

1916-04-11 (1 bericht)

> | Dinsdag 11 [191]
[191]Loveling vergiste zich en dateerde dit stuk op dinsdag 12 april 1916.
april '16. [192]
[192]Maurits Basse bracht in de marge allerlei potloodcorrecties en aanduidingen aan. Hier de vraag '(is het op zijn plaats)'. Inhoudelijk lijkt er geen bezwaar, maar net als met de passage over Hercuul enkele dagen eerder kan men zich niet van de indruk ontdoen dat Loveling zichzelf herhaalt, dat zij wellicht haar eigen materiaal niet meer correct wist te ordenen.
Die terechtstellingen doen mij denken aan een gesprek na de strafvermindering in levenslangen dwangarbeid van graaf de Hemptinne, welke ter dood veroordeeld was. "Ik kan niet verdragen," zei een dame beslist, "dat er verschil gemaakt wordt tusschen tot den kogel veroordeelden. Moet de Hemptinne gespaard blijven, omdat hij de voorspraak van den Paus heeft gehad? Het moest voor allen gelijk bij 't gerecht wezen arm of rijk." Het is niet alleen onbeleefd maar tevens aanmatigend iemand tegen te spreken om hem zijn gebrek aan gevoel te verwijten. Maar het bloed steeg mij naar 't hoofd bij 't aanhooren van dien gruwzamen eisch:
"Benij toch niemand zijn genade en zijn leven." Kon ik niet nalaten te zeggen.
Een andere aanwezige vond een scherper antwoord: "In plaats van te klagen, dat er een Paus is, die een veroordeelde door voor redt, [193]
[193]Wellicht bedoelde Loveling 'door voorspraak redt'.
is er te betreuren, dat er voor elken veroordeelde geen Paus kan bestaan, die beschermend tusschenkomt."
De strenge, zich rechtvaardig wanende zegster zweeg, misnoegd gebukt onder het vernederend stilzwijgen van gansch het gezelschap.
Men verzekert, dat al de bloemkweekers van 't omliggende bericht hebben gekregen zich van hun koopwaren te ontmaken, omdat er over veertien dagen niets meer zal kunnen verzonden worden. Ik vraag mij af, of wij nog een helder begrip hebben van goed of kwaad: bedrog ten allen kant, vervalsching van levensmiddelen, oorlogswinst op groote schaal; stadsgenooten, die elkaar aanklagen bij den vijand. Wie kan nog uitmaken, wat er billijkheidshalve gebeuren mag in den handel?
Een kommissaris van politie zei mij: "Ik ben in Gent geboren en nu schaam ik mij Gentenaar te zijn, als ik zie, waartoe onze bevolking in staat is."
Van den eenen kant toewijding, heldenmoed van geduld; armoede nauw verwant aan hongersnood; van den anderen kant: behoeftigen, die met de kaarten van den openbaren onderstand konijnen, taarten en allerlei lekkernijen koopen. Er was éene die in een winkel — peperduur — fijn breikatoen haalde voor het haken van een sprei. Huwelijksaankondigen in massa van werkeloozen uit ieder vak, veel van fabriekwerkers, nu dat de fabrieken stil liggen.
Zoo vertelt men, waarom meiden zonder dienst geen onderstand krijgen van de stad. Moesten ze gesteund worden, menige zouden de luiheid verkiezen, indien ze voedsel kregen zonder werkzame inspanning.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB