<>

1916-04-24 (1 bericht)

> | Maandag 24 april.
Tweeden Paschdag. Groot avondfeest gisteren in een vriendenwoonst. We zijn met vijf en twintig. Eerst kaartspel, schaakspel, enz., daarna diner om zeven uur. Hoe het mogelijk is in dezen tijd zulk een spijskaart saam te stellen is een raadsel. Nooit zoudt ge wanen in oorlogstijd te wezen. Gesloten briefjes worden rondgedeeld op een zilveren schotel. Ze behelzen nummers voor een loterij van paascheieren; uit ieder dezer in fijne chocolade komt een "surprise" te voorschijn: een duiveltje, een danseres, een mooi kindje, een broeiend hennetje en bij het openen van elk ei gaat luid gelach en gejuich op.
Och, de menschen moeten vergeten — ten minste tijdelijk — wat hen zoo zwaar terneder drukt. Hun vreugd is een springveer, die opschiet uit de smart.
Op de lange tafel staan drie bloemenkorven met hooge boogvormigstaande kransen. In 't midden hangt een groote bel ook in chocolade. Het is de klok die — volgens de traditie — ieder jaar te Paschen naar Rome reist en er nu van terugkwam. Ze draagt het cijfer 13. Deze moet ook verlootoorsp.: verlot worden en opnieuw gaat het bord met gesloten briefjes rond. Ik ben de eerste om te trekken en zie ik heb nummer 13! Het vroolijk samenzijn sluit met zang en muziek, en het is 't geval om met Schiller te zeggen:
"Man teilt jedem eine Gabe;

Und jeder ging beschenkt nach Haus."

Om éen uur in 't rijtuig.
O hoe zonderling indrukwekkend is het toch in onze feestelijke stemming: alle huizen gesloten, alle straten en pleinen leeg, hel verlicht, spookachtig wit het plaveisel net als scheen er overal maneschijn, waarvan de glans door donkere hoeken en gevelschaduwen nog sterker uitkomt. En op heel dien langen weg geen levend wezen, geen levensgerucht, zelfs geen waker te zien; luisterende en als uitgestorven verlatenheid.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB