Sp/aS
2.3.1942
Herrn
D[okto]r Stijn Streuvels
Ingoyghem bei Kortrijk
Belgien
Lieber verehrter Herr
D[okto]r Streuvels!
[1]
Endlich ist die Abrechnung für das letzte Vierteljahr 1941 fertig geworden. Ich sende sie Ihnen hier und füge meine herzlichen Grüsse bei.
[2] Ich hoffe sehr, dass allmählich diese ungeheuerlichen Schneemassen auch bei Ihnen schmelzen und dass Sie wieder einen Fuss vor das Haus setzen können. Hoffentlich haben Sie auch genügend Kohlen und der Wind bläst nicht allzusehr durch das Haus.
Fräulein
D[okto]r Hechtle hat mir nunmehr angekündigt, dass sie mit ihrer Übersetzung von "
De Maanden" im März fertig werden wolle, und so hoffe ich denn, dass sie Wort hält.
[3] Ich lasse dann das Manuskript wie bisher zuerst an Sie abgehen mit der Bitte, die Übersetzung zu prüfen. Hoffentlich ist sie gut.
Das Streuvels-Buch hat starken Erfolg gehabt und, wie ich hoffe, uns viele neue Leser zugeführt. Gern möchte ich nun auch einmal die anderen Stücke in Lyrischer Prosa, die zum "Herrlichen Sonnenlicht" so gut passen, übersetzen, aber ich muss das auf den nächsten Urlaub verschieben, da ich gegenwärtig allzu wenig Zeit habe.
Ich danke Ihnen übrigens noch ganz herzlich für die zwei Bände der
Jubiläumsausgabe Ihrer Werke. Sie ist wirklich eine hervorragende Leistung, und ich freue mich sehr, diese Ausgabe zu besitzen. Sobald die ganze Lage mit dem Papier etwas besser geworden ist, möchte ich etwas derartiges sehr gerne ebenfalls machen.
[4] Ich bin nur noch nicht an
Kippenberg wegen des "
Flachsackers" herangetreten, weil ich hoffte, ihn mündlich sprechen zu können, doch hat sich das bisher noch nicht gemacht. So werde ich ihm denn wohl einmal schreiben müssen. Ich tue das ungern, denn schriftlich ist eine Absage für ihn leichter als mündlich. Ohne den "
Flachsacker" aber wäre eine derartige Ausgabe natürlich unmöglich, und das wird er wohl selbr einsehen.
[5]
[2]
Dann hörte ich neulich, dass der erste Band Ihrer
Lebenserinnerungen in Flämisch bereits erschienen sei.
[6] Wenn das stimmt, wäre ich Ihnen sehr dankbar, wenn Sie mir eine Lesestück senden könnten, denn dieses Buch sollte dann möglichst auch von mir in Angriff genommen werden.
Ausserdem aber erinnere ich an unseren gemeinsamen Plan, ein Buch "
Geschichten vom Kinde" zusammenzustellen.
[7] In diesem Band sollte alles Autobiographische fehlen, dagegen müssten natürlich "
Prütske", "
Kinderseelchen", "
Frühling" darin stehen und dann eben noch weitere Erzählugen vom Kinde, die noch nicht in deutscher Übersetzung erschienen sind; vielleicht könnte man das "
Neue Hütchen"
[8] dazu nehmen, und sicherlich können Sie mir noch weitere Titel nennen.
Dann möchte ich Ihnen noch anbei Abschrift eines sehr interessanten und ergreifenden Briefes schicken. Vor einigen Wochen bekam ich einen Brief von einem mir unbekannten Herrn Karl Zink, der zur Zeit Soldat ist und in Flandern war; er berichtete mir von einem Freund, Major D[okto]r Meier, der ein grosser Verehrer Ihrer Werke sei, und ich hatte nun Herrn Zink um die Anschrift dieses Major Meier gebeten. Stattdessen sendet er mir nun beiliegenden Brief, aus dem hervorgeht, dass Major Meier, als er tödlich verwundet wurde, die "Grosse Brücke" bei sich trug.
Leider sind meine Bemühungen, Ihnen eine Leica zu verschaffen, bisher fehlgeschlagen.
[9] Es scheint dies tatsächlich im Augenblick so gut wie unmöglich zu sein, und so bitte ich denn, dass Sie sich noch gedulden.
Ihnen und den Ihren die herzlichsten Grüsse und Wünsche.
Stets verehrungsvoll
Ihr
(handtekening Adolf Spemann)
3 Anlagen.
Annotations
[1]
Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven, Münster en Pretoria.
[2]
De afrekening wordt bewaard in het Letterenhuis, S 935/B2.
[3]
Spemann was in 1941 op zoek gegaan naar een vertaler voor
De maanden. Op
3 april 1941 was er nog niets beslist. Op
3 april 1941 is er nog niets beslist. Op
21 mei 1941 geeft Spemann de vertaalopdracht aan Hechtle omdat Valeton niet vrij was. Op 2 maart 1942 blijkt dat Hechtle pas in de loop van de maand maart klaar zal zijn met haar vertaling. Op
6 augustus 1942 schrijft Spemann dat hij sterk teleurgesteld is in Hechtle en
De maanden zal geven aan Valeton. Dit wordt bevestigd in een brief van
13 augustus 1942; Hechtle is verontwaardigd. Op
1 september 1942 blijkt dat Valeton
De vlaschaard moet vertalen, zodat de vertaling van
De maanden uiteindelijk in de handen komt van Werner Ackermann. Op
28 september 1943 schrijft Spemann dat Ackermann en Jacobs ongetwijfeld de beste Streuvelsvertalers zijn. Pas op
31 mei 1944 worden de correctiekaternen naar Streuvels gestuurd. Vanaf augustus 1944 is er een volledige black-out tussen Stuttgart en Ingooigem.
Van De maanden verschijnt pas in 1945 voor het eerst een Duitse vertaling: Die zwölf Monde.
[4]
Door de papierschaarste was het voor de drukkerijen moeilijk om aan voldoende papier voor hun uitgaven te geraken: eerst moest de goedkeuring gevraagd worden bij de Propaganda Abteilung, pas daarna werd het beschikbare papier gedistribueerd door de Papiercentrale. Verder werden er van overheidswege nog allerlei beperkingen opgelegd, zoals het verminderen van het aantal bladzijden, kleinere formaten en lagere oplagen.
Toch zou de verzamelde uitgave Ausgewählte Werke nog een tijd op zich laten wachten. Stuttgart was met zijn Daimler-Benzfabrieken een begeerd doelwit voor de geallieerden. In de strijd om het Ruhrgebied van 5 maart tot 14 juli 1943 voerden de geallieerden tussen de vijfhonderd en duizend vluchten uit tot boven Stuttgart. In de nacht van 11 maart 1943 werd Spemanns huis zwaar getroffen en hij had zijn leven uitsluitend te danken aan het feit dat hij met een tijgersprong de schuilkelder had bereikt. Bij de aanval van 24 juli tot 18 november 1943 op het noordelijk gelegen Hamburg kreeg het zuidelijk gelegen Stuttgart het nog eens hard te verduren. Daarbij werd vooral het stadscentrum zwaar getroffen. Bovendien werd de toevoer van papier afgesneden, zodat talloze uitgeverijen over de kop gingen. Toch zou Spemann de zaak blijven bagatelliseren tot in de herfst van 1943. De 'area bombing' trof Stuttgart in de nacht van 7 op 8 oktober. Het staande zetsel van Streuvels' Ausgewählte Werke in zwei Bänden werd vernietigd. Tijdens de slag om Berlijn tussen 18 november 1943 en 31 maart 1944 werd Stuttgart opnieuw hevig gebombardeerd. Tijdens het bombardement van 25 juli 1944 verloor Spemann zijn beide dochters, zijn huis en weer eens Streuvels' inmiddels gedrukte Ausgewählte Werke (ongeveer 4500 stuks). H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 478-480.
[5]
Halverwege 1942 was de kogel door de kerk. Op
17 augustus 1942 schreef Adolf Spemann aan Streuvels verheugd dat Kippenberg de toestemming had gegeven om
Der Flachsacker op te nemen in een tweedelige Streuvelsuitgave. Spemann wou een compleet nieuwe vertaling van
De vlaschaard omdat die van Peter Mertens zijns inziens vanuit Duits standpunt niet voldeed. Hij had daarvoor Anna Valeton aangesproken en haar bovendien opgezocht om de samenstelling van de beide Streuvelsbanden te bespreken. De tweedelige publicatie zou 'in een mooi, edel Latijnschrift' gedrukt worden, niet in de Fraktur (cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels d.d.
18 september 1942).
Pas op 3 augustus 1949 zal Anton Kippenberg de rechten op
De vlaschaard afstaan, op voorwaarde dat Adolf Spemann niet vertaler Peter Mertens, maar vertaalster Anna Valeton zou aanduiden. Cf. het contract tussen Stijn Streuvels en Adolf Spemann d.d. 3 augustus 1949 en de brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels d.d.
3 augustus 1949.
H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 478-480.
[6]
In
Ingoyghem II getuigde Streuvels over deze autobiografische geschriften:
1939 - Eindelijk het voornemen om te beginnen aan de gedenkschriften, die zouden verdeeld zijn over drie boeken - de drie levensperioden afgelopen op drie dorpen: Heule, Avelghem en Ingoyghem. Een terugblik over 't hele leven, vanaf de eerste kinderjaren. En verder:
1940 - Nu kan ik rustig doorwerken aan het boek De Maanden en aan Heule. Ah! jeunesse - 'l homme ne la possède qu'un temps et le reste du temps la rappelle (Gide). Ik voel er mij tegenover als een derde persoon. Ingoyghem II, p. 180-181 en p. 195.
- Heule verscheen in 1942 bij Zonnewende te Kortrijk met een oude kaart van Heule en 20 foto's.
- Avelghem werd in 1946 in samenwerking tussen Lannoo te Tielt en de Standaard Boekhandel te Antwerpen uitgegeven en verscheen daarmee als nummer 27 in de Lijsternestreeks met een foto van Stijn Streuvels.
- Ingoyghem werd in twee delen gepubliceerd. Ingoyghem 1904-1914 werd bij 't Leieschip te Kortrijk uitgegeven in 1951, pas 6 jaar later bracht Desclée De Brouwer Ingoyghem II. 1914-1940 op de markt.
[8]
Een nieuw hoedje (1905) is niet meer dan een schets, die onmiddellijk aansluit bij ''s Zondags' uit
Lenteleven. Sjoorke, de koewachter, gaat naar het dorp een nieuwe muts kopen. Onderweg troggelt hij enkele jongens van zijn leeftijd zes stuivers af. Met die winst loopt hij vlug weg en in de winkel slaagt hij erin nog wat af te dingen op de prijs van zijn muts. Op de boerderij plagen de boevers van het hof hem met zijn hoedje, maar hij ontsnapt aan de kwelgeesten door naar bed te gaan, waar hij verlangt naar de volgende zondag om thuis met zijn hoofddeksel te kunnen pronken.
A. Demedts, Stijn Streuvels. Een terugblik op leven en werk, p. 159.