<>

1915-04-01 (1 bericht)

> | Donderdag 1 april '15.
Mijn meid is hartstochtelijk en strijdvaardig koningsgezind:
"Dat is nen braven," zegt ze van onzen vorst. "Dat is een brave," van onze vorstin.
Wat of ze ook aanheeft, waarof ze ook gaat zondag of weekdag, nooit verschijnt ze zonder het driekleurig lintje: rood, geel zwart op de borst.
Dezen morgen stond ik aan het raam langs den tuinkant naar omhoog te kijken. Het getikketak van een vliegtuig trok mijn aandacht. Hoog, hoog in het blauw gewelf verscheen een tweedekker met zijn dubbelen staart als een donkere stip.
Marie bracht kolen:
"Weeral een vliegenier," zei ze, "het houdt niet op van gansche dagen. Maar of ik mij weg gehaast heb van het hof, zoodra ik hem gewaar werd; want moest hij mijn strikje gezien hebben, ik had al gauw een bom op mij gehad."
Bezoek van een bewoner uit Limburg. Altijd dezelfde verhalen van soldaten — voorbijrukken, soldatenlogees, soldateneuveldaden, van goed soldatengedrag ook daarbij. Maar het volgend nieuwe:
De schrik van den IJzer is de nachtmerrie der troepen. Zoodra er spraak is daarheen te moeten, sidderen de moedigsten. Openbare vrees bij de overheden wordt wel — uit ontzag voor de tucht — niet uitgesproken, maar straalt uit alles door. En nu is er een bewimpeld middel uitgedacht om ze er als eene blij huppelende kudde naartoe te krijgen:
"Mannen, frisch auf!" klinkt het langs de rangen, "wij trekken naar Duitschland."
De trein neemt inderdaad de richting naar Luik. Omstappen daar en de voor 't meerendeel onwetenden in de aardrijkskunde zijn onbekend met het feit, dat ze westwaarts België doorkruisen zullen.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB