<>

1917-06-07 (1 bericht)

> | Donderdag 7 juni 1917.
Het is mij gelukt een pasport te krijgen voor Nevele. In open rijtuig er gisteren naartoe om negen uur 's morgens. Hoe zonderling doet het aan de velden na zooveel maanden uitsluitende stadslucht ingeademd te hebben — de wijde, groene, vruchtbare velden van Vlaanderen weder te zien!
Het koren hoog, dichtgegroeid, staat in de aren; de aardappelen blijven ten achter, het steeds zeldzamer geworden vlas ligt op groote vlakten als een effen fluweeltapijt uitgespreid; de boomenkruinen hebben reeds de donkere tinten van het zomertij verkregen; veel ooft staat er op de bogerds. Helaas! Het valt in massa af. De hitte is zoo fel geweest, dat alles dreigt te verschroeien, indien het niet weldra regent. De oogst zal "aanslaan" voorspellen de landbouwers, dat wil zeggen de vrucht zal klein, verschrompeld rijpen, voordat zij den behoorlijken wasdom verkregen heeft. Nog ligt de brug te Drongen in de Leie en degene te Nevele ook in de Vaart. Het is een treurige aanblik die verwoesting van ons land.
Verleden maandag is er te Aelter — twee uren gaans van Nevele — een luchtgevecht ontstaan. Ooggetuigen vertellen met gruwende bewondering, hoe indrukwekkend het schouwspel was: tal van vliegtuigen omsingelden elkander, zwenkten hoog en laag, kringvormig neerbuitelend, naderend en tijdelijk vluchtend onder de donderende knallen in het bliksemend wederzijdsch vuur. Het eene vliegtuig na het andere stortte regelrecht naar beneen, onder het beangstigendoorsp.: beanstigend waarnemen der toeschouwers. Ze waren ten getalle van vier...
Met broeiende onweerslucht keerden wij voor valavond terug. Nu en dan dreunde er een schot op eenigen afstand uit de richting achter ons... Wat had het te beduiden? Wij wisten 't niet.
Aan al de halten van de buurttram stonden en zaten smokkelaars met zakken, korven en pakken bij zich. Bestoven, bezweet, rood, verhit, vermoeid zagen ze er uit, mannen en vrouwen, armoedig gekleed, sommigen barvoets, met de schoenen in de hand.
Daar waar de steenweg de spoorbaan doorsnijdt, staat een meisje met een vierkant pak, dat ze in de plooien tusschen haar rok houdt.
"Zijn er markepakkers te zien?" vraagt ze, blijkbaar beangstigd, aan een voorbijgaanden jongen, met een mand opgeraapt paardemest beladen.
"Neen, dwaashoofd," antwoordt hij, "hoe schuwer ge u toont, hoe eerder, dat ge zult geknipt worden."
Het rijtuig moet wachten om een trein door te laten. In al de wagens zitten en staan soldaten, dicht op elkaar gedrongen, reispakken liggen opeengestapeld.
Ach! Het was een aangename dag... en toch met een nasleep van diepen weemoed... een bewustzijn van algemeenen nood. Een ingeving van lust om zich te verschuilen, om te vluchten in de eenzaamheid van het gewone, afgezonderd leven in de groote stad, een leven, waar men niet aan mededoet: een stem zegt in uw binnenste: "Ge wildet naar Nevele gaan, ge zijt er geweest,... alles is goed afgeloopen, doch... keer er niet meer weder, zoolang de oorlog duurt."
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1917
<<juni>>
ZoMaDiWoDoVrZa
     12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
       
logo CTB