<>

1917-06-20 (1 bericht)

> | Woensdag 20 juni '17.
Ik ben ziek, zenuwziek in hooge mate: "Kalmte, veel slaap, geen ontsteltenissen, geen bekommeringen," zeggen de dokters — want ik heb er twee, de huisdokter en een specialist.
"Rust, kalmte."
In dezen beroerden tijd! Ha ha ha!...
"Welk is de oorzaak mijner kwaal?" heb ik gevraagd — waarom het vragen? Ik weet het zelve wel!
"De huidige levenstoestand," anders niet" luidt het antwoord.
Ziehier het schetsje van een oorlogsnacht: doodvermoeid word ik gedrongen vroeg naar bed te gaan. De wijzer duidt een kwart over negen aan. Dus in waren tijd moet het ongeveer acht uur wezen. Nog is het dag, een verduisterende dag, die allengs wijkt voor de schemering en weldra gaandeweg voor 't donker plaats maakt.
Om elf uur is het zwarte nacht. Reeds meermalen onrustig op de chaise- longue gaan liggen.
Wat is het duister toch! Hoe onbegrijpelijk voor een korte zomernacht er brandt geen licht op de straat — de maan is in het laatste kwartier — het is reeds laat — over een drietal uren zal de morgenklaarte aanbreken. Waarom bleef er vanavond gedurende eenigen tijd toch geen ziertje naschitter van zonsondergang?
Het wonderlijkste van al is — als ik aan 't venster sta en omhoog kijk, — dat de hemel zoo helder is, als dat een enkele star er een lichtstipje in maken kan. Maar dat licht is als het licht der maan, die vlakke plaatsen beschijnt maar door geen hinderpalen dringt. Dit ook laat de kamer donkerzwart.
Kanondondering en echo's, die elkander hun akelige groeten zenden, doorbooren de ruimten ten allen kant...
Indien men insluimeren kon, al ware 't enkel voor eenige oogenblikken,... indien men de gedachten verjagen kon aan broedermoord, aan bloed, aan graf, aan wonden en aan doodsnood!
Treinen schuifelen naderend en verwijderend, treinen met gekwetsten, stervenden en gestorvenen.
Het slaat middernacht.
De zenuwaandoeningen zijn ten hoogste... ginds in de schuiflade ligt veronal... het verbruik er van is mij wel verboden... maar ik ben reeds opgestaan, ik tast naar mijn weg. Achter mij is het middenraam: omkijkend ontwaar ik het zwak in twijfelschijn afgeteekend tegen het zwart; hier de kleine lavabo. Mijn hand ligt er op, — vlak naast het ander raam staat de groote lavabo. In de bovenste schuiflade liggen de poeiers.
O geluk! Ik vind het doosje met lucifers; er steekt nog een stukje bougie in de kaarspan, een van een halven vinger lang.
Het brandt. Alle voorwerpen worden zichtbaar, een levensopwekking gelijk een blijde tijding is!
Het gereed staand glas water — een groote pint — schittert als kristaloorsp.: kristaal. De poeier wordt in een klein vol gevuld glas uitgeschud, omgeroerd en uitgedronken...
Maar... eensklaps weergalmen luide krijgszangen in mijn straat... ze naderen, stappen schrappen de steenen... soldaten, optrekkend naar het front.
Och, och, het is verboden licht aan te steken, moesten ze eens mijn deur instampen!... De kaars wordt uitgeblazen. Door den plotsen overgang schijnt het donker nog tastbaarder dan 't zoo even was.
Hoe vind ik nu mijn bed zonder aanstooten van meubels en stoelen?
Voet voor voet tot aan de chaise-longue; vandaar weet ik den weg, den Kalvarieweg, dien ik — bij slapeloosheid — zoo menigen nacht aantreed, heel recht voor mij dan door. Ik ben, ja zeker... aan 't midden raam, er zijn er drie...
En omkeerend met de handen vooruit treed ik op het ledikant toe. Ik ben er, meen ik. Neen, een bons, een rinkeling van gevallen voorwerpen: het staandertjeoorsp.: standertje met mijn horlogetje, het nederregenen van lucifers, het pintglas met water, dat neertuimelt en op den grond valt met een doffen klank, die wonder genoeg, aanduidt, dat het niet gebroken is, en... o het tafeltje, waartegen ik ben aangebotst, en dat in zijne rust verstoord, een reeks van bokkensprongen doet, doordat het zijn evenwicht wederkrijgt...
Ik voel de sponde, ik ben gered; maar heel de looper is doorweekt... niet lekker voor den blooten voet.
En ik verzink in de peluw met een lamme overgave aan levensschorsing en een oprecht — neen, een onoprecht — verlangen om nooit meer uit den sluimer op te staan.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1917
<<juni>>
ZoMaDiWoDoVrZa
     12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
       
logo CTB