<>

1915-12-10 (2 berichten)

> | Vrijdag 10 december '15.
Bezoek van Hercuul, want Hercuul is mij een blijvende klant, een steeds wederkeerende geest.
Hij is in oneenigheid geraakt met de bestuurster der keuken van "'t Groen Kruis" en heeft in een vlaag van moedwilligheid en van eigenwaan eensklaps 't werk op gegeven en is vertrokken.
"Het zijn sterke beenen, die de weelde kunnen dragen," zegt het spreekwoord. Hercuul heeft ondanks herhaald uitgesproken leedwezen bij de overheid geen genade gevonden en verkeert in de diepste ellende: als werkvrouw en noodhulp kon ze — evenals meiden uit dienst — nergensoorsp.: nergen officieele hulp verwerven en tevergeefs zocht ze overal naar bezigheid, om het even tot welken prijs. Er is een comiteit gevormd. "Het half Kluitjeswerk" [173]
[173]Deze liefdadigheidsorganisatie werd opgericht één jaar na het begin van de oorlog. Het was een privé-initiatief dat enkel door vrijwilligers werd gedragen, en gesponsord werd door de leden die een bijdrage betaalden. De organisatie was ondergebracht in de lokalen van het Volksbelang, op de Garenmarkt. Ze bood materiële hulp aan vele behoeftigen die niet in aanmerking kwamen voor de steun van het eerder door het provinciaal hulpcomité opgerichte Werk van Bescheiden Onderstand (Le Secours Discret). Het Kluitjeswerk leverde enkel in natura. In maart 1916 telde de organisatie 1500 betalende leden, die samen meer dan 3000 gezinnen hulp aanboden.
met het doel deze uit alles geslotenen bij te staan. Van de maatschappij krijgt ze nu wekelijks een kleinigheid en sinds kort ook soep en brood: twee brooden in de week van een kilog. ieder en een halven liter soep daags.
Daarmede moeten twee menschen leven; want haar jongste knaap, die bij zijn getrouwde zuster was ingenomen viel haar weder tot last. Hij is de laatst geborene van dertien kinderen. De meesten zijn dood, de overlevenden in armoe. Weldra bereikt hij den leeftijd, waarop hij recht tot hulp heeft en zij hoopt op een dagelijkschen onderstand voor hem, die te zwak is om te kunnen leeren en te slecht gekleed om naar de school te kunnen gaan. Hercuul vertrok van hier voorloopig getroost. Maar... een gegeven brok is gauw op. Ik ondervind het zelve nu dat er geene aardappelen in huis zijn — wat mij persoonlijk niet hindert, want ik eet er geene of weinig — doch wat een ontbering uitmaakt voor de meid. Vrienden en bekenden zeggen wel: "Zend er om bij ons," en zulks is bij uitzondering gebeurd; maar wie zou meermalen durven doen aankloppen om uit te halen, wat de menschen zelven noodig hebben?
> | 10 december '15.
Ik ben teruggekomen van Holland sedert tien dagen en zit ziek op mijn kamer. Over den oorlog weet ik niets. De aardappel crisis is hier zeer erg. De boeren en kooplieden bergen hun voorraad. Te vergeefs wordt aan de stapelhuizen gebeld, de deur of poort gaat niet meer open. Vrienden en verwanten staan mij kleine hoeveelheden af. De Duitschers doen klopjachten bij de landbouwers en de opkoopers, halen de aardappelen uit de putten te voorschijn en leveren ze aan de vragers tegen de vastgestelde prijzen. Deze opbrengst geven ze aan de razende verhelers.
Geslagen munt is zoo zeldzaam geworden, dat wie om een pasport gaat en in goud betaalt het voor niet krijgt, indien wisseling van het gehalte tegen bankbriefjes wordt aangenomen. Te Deinze aan de Pas Zentrale roept een daartoe aangestelde Duitscher tot het wachtend publiek: "Al wie in goud of zilver betaalt, wordt vooraf bediend."
Het weder is slecht: storm en regen, die tegen de ruiten aanslaat.
Slapelooze nachten. In volle stilte zuchten tampend [174]
[174]'Tampen': klepperen, ratelen.
de heenrollende treinen, zeker vol gekwetsten, waar naartoe? Naar Duitschland?
Ik heb mijn blinden open gelaten om den nacht te zien: bestendige afwisseling van buien en schier zonder overgang gloort heel het gewelf van diamant. Het is omstreeks vier uur: Orion neigt naar 't westen toe met Sirius — de schitterendste van alle vaste starren — op sleeptouw; de Tweelingen, Castor en Pollux, hoog in de lucht, als menners vervoeren in triomf hun tijdelijken gast Saturnus met zijn groenachtig pantser aan, in hun wagenbak van langwerpig vierkant, waarmede Procyon een wedijveraar in glans, een driehoek vormt. De Leeuw nadert de middaglijn en ook hij heeft een verovering gedaan. Mars blinkt als een doekspeld van robijn thans fier op zijn borst.
En terwijl ik kijk — steeds in verwondering en bewondering — als al wie het blauwe starrenmeer aanschouwt — betrekt het zwerk plots; schier volledige duisternis treedt in en zweept een geweldige stortvlaag de daken en de muren en dreigt de ruiten stuk te slaan. De ramen daveren in hun scharnieren en "bonk, bonk" gaat het bij tusschenpoozen. Hier dichtbij is een huis ledig. Een deur, die open en toeslaat? — Ik weet het niet. Wat is het vroeg klaar! 's Morgens om zeven uur breekt de dag aan.
Wat is het vroeg donker, om vier uur brandt reeds licht!
Er wordt hier een tentoonstelling van speelgoed gehouden door werkeloozen vervaardigd in 't voordeel van 't een of ander goed werk ten nutte van rampzaligen. Vernuftige vondsten kenmerken ze, onderen andere het Belfort uit ledige luciferdoosjes vervaardigd.
De stad heeft veel aangekocht; bijzonderen evenzoo.
Mijn antwerpsche vriendin werd hier op zaterdag laatst verwacht. Vrienden zouden hier komen eten met haar. Eilaas er kwam bericht, dat ze geen pasport krijgen kon.
Er wordt oneindig veel gegeven en naar Duitschland opgezonden aan de krijgsgevangenen. Maatschappijen moeien er zich mede. In kransjesbijeenkomsten dient het bij het spel gewonnen geld voor kantienen: pakken met voedsel en tabak.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1915
<<december>>
ZoMaDiWoDoVrZa
   1234
567891011
12131415161718
19202122232425
262728293031 
       
logo CTB