<>
1917-04-13 (1 bericht)
> | 13 Vrijdag April.
Suzanne is weder naar St.Denijs om aardappelen geweest ook om boter 13.25 den kilog. Vele smokkelaren, naar ze vertelt, langs den weg: vrouwen en mannen met klutsen in zakken op de borst en den rug hangend. Dames met groote moffen, waar ietwat insteekt. Kinderen op klompen, in flarden dun gekleed, bibberend in den wind.
Geen politie te zien. Degenen, die de ronde doen en 't verdachte in beslag nemen, zijn meestal te fiets. Het volk noemt ze markepakkers. Zoodra er een in 't zicht is, vlucht elk met zijne waar achter een haag of een gevel, of verbergt ze in een droge gracht. De schildwachten hebben niet het recht de smokkelaars aan te pakken en verklikken gewoonlijk niet. Toen Suzanne hare eenzelvigheidskaart uithaalde om ze te toonen, zei de op faction staande [272] lachend: "Onnoodig, ik heb ze in 't naartoe gaan reeds gezien [273] , ik herken u" en hij vroeg lachend: "Hoeveel kilog. smokkelt gij?"
[272]'Op faction staan': op wacht staan.
[273]De laatste twee letters ('-en') zijn aan de rand van het blad afgescheurd, maar 'gezien' is hier zeker de meest plausibele optie.
"Vier," antwoordde zij medelachend en ze liep ijlings vooruit.
Een meisje brengt eieren: "0,40 centimen 't stuk." De gebruikelijke fooi voor het halen. Ze komt van drie uren ver. Ze is erg ontsteld. Drie harer kameraden zijn naast haar onderweg aangepakt. Terwijl hun korven geledigd werden, is zij met hare kleine zuster, die haar vergezelde, weggevlucht op een boerenhof. De vrouw heeft den korf verborgen en aan elk een mes in de hand gegeven — zij was juist zelve bezig met aardappelen schillen — en de twee — steeds opzettelijk zeer armoedig gekleed als ze smokkelen — namen de houding van dienstmeiden aan.
Gelukkig, dat de binnenstormende "markepakkers" zich dwaselijk om den tuin lieten leiden en geen onderzoek deden.
Het gebeurt ook wel, naar verluidt, dat ze den schijn aannemen van niets te vermoeden. Anderen laten zich omkoopen.
<>