<>

1918-10-24 (1 bericht)

> | Donderdag 24 oct. '18.
In het vervaarlijk kanongedonder is sedert gisteren een geringe verpoozing getreden.
Zonderling samentreffen juist toen ik het woord van den laatsten volzin schreef, ontstond een zoo schrikverwekkenden kletterslag, met een heftige nadavering, dat mijn pen uit mijn hand valt en 't mij voorkomt, dat het huis op het punt is om in te storten...
Genoeg geschreven voor vandaag. Hoe sterk ge ook verstaald zijt tegen angst, toch klopt weleens het hart en beven de vingeren... [345]
[345]Deze zin werd later toegevoegd en is enigszins verrassend omdat dit dagboekfragment toch nog eventjes doorgaat.
Nieuws komt toe, dat de wederzijdsche strijdkrachten afwisselend voor uit en achteruit gaan, ze moeten op eenige uren afstand wezen. Teleurstelling bij velen.
De Duitschers jubelen in het vooruitzicht van den dra te verwachten vrede. Op het dak van het buiten mijner nicht, waar ik verleden zomer wekelijks een drietal dagen verbleef, staan mitrailleuzen, en zijn er natuurlijk mitrailleurs. Deze dansten verleden [346]
[346]Loveling heeft het woord 'verleden' later toegevoegd. Kennelijk is ze dan een tijdsaanduiding ('week'? 'maand'?) vergeten.
op het grasplein, toen engelsche vliegers er boven kwamen zweven. In hun vreugd hadden de Duitschers er geen acht op geslagen. Een bom treft een hunner. Zijn hersenen bespatten de kameraden. Met hun zakdoeken wrijven ze de bloedige sporen af. Een spade wordt aan den tuinman gevraagd, die 't schouwspel aanstaarde, een put gedolven, een weinig stroo er in gestrooid, en in de ondiepe groeve legt men het nog warme lijk van een der dansers, nog wat stroo er boven op en de grond wordt met de voeten toegestampt.
Echter, geen lust tot dansen meer.
De menschen zijn zoo gewend aan allerlei gevaren, dat de vrees geweken is. Ze staan aan hun drempels, kijken in de lucht, zien huizen in gruis slaan, branden in de verte en enkel, als een bom schier in hun nabijheid ontploft, denken ze er aan om zich te verschuilen.
Het vee wordt overal opgeëischt. Sommigen vluchten er mede in de bosschen, waar bosschen zijn en de een of ander thuisgeblevene sluipt langs hagen en elskanten om den hoeder van eten te voorzien.
Te Somergem — een groot dorp, nagenoeg vijftien kilometers van Gent — besloten de boeren geen beesten af te leveren. Gewapend met rieken wachtten ze de opeischers af.
Koen verdedigden ze zich bij de aankomst, staken met de ijzeren tanden naar en op de borst der soldaten. Deze schoten. Er bleven gekwetsten en dooden. Als vergelding voor dit verweren werd de kerk plat gelegd. Ik schrijf wat mij verzekerd wordt hierover uit vertrouwbaren bron. Men is nooit zeker over de waarheid van zoo iets.
Ook verluidt, dat vele dorpen, Nevele, Vosselaere, Landegem, Petegem bij Deinze en Deinze zelf, deels zijn vernield, dat al de windmolens en al de nijverheidsmachienen in gene gewesten opgeblazenoorsp.: opgeplazen zijn.
Wat staat ons nog te wachten hier? De Duitschers doen de bruggen springen. Soms dreunt tot hier een doffe slag.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1918
<<oktober>>
ZoMaDiWoDoVrZa
  12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  
       
logo CTB