<>

1915-03-18 (1 bericht)

> | Donderdag 18 maart '15.
Omstreeks tien uur ga ik de stad in. Het is lenteweder, bewolkte lucht, zelf ietwat nevelig. Als altijd vele soldaten te zien: heele slingerstoeten binnenkomend of zuidwaarts vertrekkend. Uit een groep gaat een machtig gezang op: "Schlacht, du brichst an!" van Körner. [81]
[81]'Schlacht, du brichst an' is de eerste regel van het 'Trinklied von der Schlacht' van Karl Theodor Körner.
Helaas! Hij ook viel als offer van vaderlands verdediger in een schermutseling te Wöbbelin in 1813 met dit verschil, dat hij niet bij de aanranders, maar de verdediger van zijn vaderland, was. Menschen blijven staan, turen de kloekmoedigen na. Onder deze kijkers was er een bleeke werkjongen met een houten been, op een stok geleund, in de twintig jaar oud. Zijn blik volgt de nog gaven — meest allen van zijn leeftijd, hij die nooit meer flink zal kunnen doorstappen, voor heel zijn leven verminkt. Misschien denkt hij: "Aan u ook eens de beurt, toekomstige verminkten en te sneuvelen!"
Nieuwe troepen zijn aangekomen: aan meer dan een huis zie ik er schellend of sleutelkrakend binnentreden. Officieren, gehuld in mantels van een blijde blauwgrijze kleur, op de schouders strak gespannen, van onderen wijduitwuivend, de punt van de degenscheede hen nakletterend over den straatsteenen, of tegen een stoep, schrijden alles versmadend-achteloos of trotsch voorbij en zien de overrompelde bevolking uit de hoogte aan. De officieren zijn doorgaans groot, soms heel groot, statig en bewust van hun meerderwaarde:
"Le triomphe du chat sur la souris!" fluistert een vriend, hoogleeraar, mij spotlachend toe, terwijl hij zijn weg vervolgt door het volksgewoel.
Verder, bij familieleden, verneem ik het volgende: In een heel groot hoekhuis, midden in de stad, heeft de eigenaar-bewoner — schatrijk, zich als vrijwilliger in het belgisch leger aangegeven. Zijn vrouw dient ergens als ziekenverpleegster in een lazaret.
Voor hun vertrek hadden ze de voorzorg genomen al hun meubelen elders te laten brengen. Twee meiden hadden de hoede van het ledig huis, met het gebruik van de keuken en hun slaapkamers.
Telkens soldaten kwamen voor inkwartiering werd hun getoond, en bewezen, dat er geen mogelijkheid daartoe bestond. Maar er moest een verklikking hebben plaats gegrepen: de laatste aanvragers om logement wisten goed bescheid. Ze deden het huisraad terughalen en de boden moesten aanduiden, waar de plaats van ieder voorwerp geweest was.
Ze namen hun intrede, maakten van alles gebruik: officieren en manschappen.
Deze zaten in de keuken. Een hunner verliefde op een der meiden, doch vond geen wedermin. Verbitterd viel hij uit op onzen koning en terwijl hij een schoen aan 't poetsen was, hield hij dien voor aan de meid, zeggend: "Binnen twee maanden zal uw fameuse koning onze schoenen poetsen."
"Dat uw keizer het liever doe," snauwde zij hem aan.
"Wat, onze keizer!"
"Ik zou er op spuwen, indien ik kon," zei het meisje.
"Durft ge dat houden staan?"
"Ja, stouterik."
Hij haalde een photokaart van zijn heerscher uit:
"Welnu doe het dan."
En ze deed het in hare opwinding.
Onmiddellijk arrest. Duitsch tribunaal. Een vriend harer meesters verdedigde haar:
"Och, een onbezonnen kind, een dwaze spreuk. Ze was tot het uiterste getergd; neem het van waar het komt. Ze meende het niet ernstig."
Ze kreeg twee jaar vestingstraf. Men weet niet door welke voorspraak, maar de veroordeeling werd gewijzigd in twee maanden gevang.
Kommissarissen nog steeds aangehouden.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB