Op St. Denijsplein worden groote kazernen opgericht. De werken zijn reeds gevorderd tot aan de eerste verdieping. Een landbouwer kwam verleden op de Kommandantur, ik weet niet waarom.

"Wie zijt gij?" werd hem gevraagd.

"De Keizer van Deinze," antwoordde hij op het laatste woord drukkend.

"Wie zegt gij?" vroeg men nog eens reeds misnoegd.

"Ik zeg De Keizer van Deinze," ging het weder.

Wilde de man guitig zijn of was het tergende snoeverij? Althans hij keerde dien avond niet naar zijn haardsteeoorsp.: haardste. Die inderdaad genaamde De Keizer liep twee dagen gevang op.