<>

1915-11-21 (1 bericht)

> | Zondag 21 november 15. [169]
[169]Deze passage werd aangevuld met tekst uit een kladversie van Loveling, UBG, HS 4115, map 2.
Toen ik gisteren aan de koffietafel zat met andere genoodigden bij mijn nicht Alice, zei ze: "overmorgen vertrek ik naar Holland." "O, ge hebt dat niet aangekondigd!" het verwonderde ons allen.
"Neen. Ik moet voor zaken. 't Is zoo in eens geschikt geworden. Toe, kom mede," tegen mij.
"Medegaan! Zoo onverwacht, zonder eenige voorbereiding. O neen, neen, dat kan niet."
"Waarom niet de gelegenheid is gunstig. We zullen zoo goed te zamen zijn."
"Voor hoelang?" Was dat reeds wankelmoed, wat ik op dat oogenblik nog niet giste?
"Voor vijf dagen of enkel drie, indien ik eerder klaar kan worden."
"O, liefst voor drie."
Ze drong aan: "Ge moet." Ik stribbelde nog tegen; ze hield vol, totdat ik zei: "Ja."
Maar een pasport, en morgen zondag zijn!
Dezen ochtend om negen uur waren wij reeds in de Pass Zentrale: Ik had brieven van uitgevers mede, ten bewijze, dat mijn tegenwoordigheid ginder nut kon hebben. Er werd geen onderzoek naar ingericht. Dadelijk met de grootste bereidwilligheid was de zaak in orde en na een drie kwart uurs wachten, gedurende het schrijven, kregen wij de stukken: elf frank tachtig centimen. Toen ik het pasport las, bleek daaruit tot mijn verbazing, dat ik 5 centimeter verkleind was tegen het voorgaande en dat ik als afgevaardigde der Stad Gent, ten behoeve van 't Voedingkomiteit dien tocht ondernemen zou, een betiteling, die aan mijn nicht toekwam. Aldus kwam het, dat ik — als hare begeleidster — dienzelfden titel kreeg. Morgen vertrekken wij. Om half zeven zal het rijtuig hier zijn. In Terneuzen moeten wij een uur wachten. In Vlissingen 40 minuten. Wij komen in den Haag om 4 uur aan.
Nu wordt er verteld, dat de fox-terriers niet meer zullen gepakt worden, maar dat beslag gelegd is op de wakershonden in zoo verre er voor de D. noodig zijn.
Het schijnt ook dat deze geene benzine meer hebben voor hun auto 's. Vele officieren rijden nu inderdaad met paardengespan.
Toen ik gisteren naar die bewuste koffiepartie ging, hoorde ik achter mij: "Tok, tok, tok." Ik gaf er geen acht op; ik was immers in veiligheid op het gaanpad. Maar het gerucht kwam mij zoo dicht op de hielen, dat ik omkeek: Een auto en een moto naast elkaar zoefdenoorsp.: zoefden aan mij voorbij, mijn kleed aanrakend.
Ik schrok hevig.
De bewoners der Kortrijksche straat — daar gebeurde het — hadden zeker die voertuigen op zulken ongeoorloofde plaats zien voorbij snellen en verschenen op hun drempels. De passagiers bleven staan gapen.
En in mijn ontreddering en behoefte aan troost en medegevoel, zei ik aan de groep, alle deftigheid vergetend, heel in 't gemeen vervallen:
"Daar had ik bijna een ongeluk!"
Geen enkele der omstanders, die een syllabe antwoorden dorst.
De auto en de moto reden steeds verder, altijd op de trottoirs, in matige snelheid, dat is waar, doch de kleinste, onbewuste stap op zijde, zou levensgevaarlijk voor een ieder zijn geweest.
Het trottoir was ter plaats smal.
De auto was klein, niet grooter dan een bakkershandkar, maar hoe hij er niet afritste, begrijp ik nog niet.
En nu zal ik steeds bang zijn op de voetpaden, waar iets dergelijksch gebeurlijk en te verwachten is.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1915
<<november>>
ZoMaDiWoDoVrZa
 123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
282930    
       
logo CTB