<>

1915-08-02 (1 bericht)

> | Maandag 2 Augustus.
Mijn buren zijn voor eenige dagen uit de stad. De hond is alleen thuis, buiten aan zijn kot geketend. Een werkvrouw brengt hem eten. Die hond, een schapershond, anderhalf jaar oud, aan gezelligheid gewend en van een ras, dat geen afzondering verdraagt, jankt luid zijn klachten uit.
Zoo iets is treurig, het is vervelend om hooren gewis, zoolang de klaarte duurt; maar 's avonds, wanneer de duisternis is ingetreden, die eerste duisternis na lange dagen, bij somber weer of na heeten zomerzonneschijn, die altijd melancolisch aandoet, werkt nu in oorlogsnood nog dieper in.
Dat huilen, dat akelig huilen van dien hond! De nacht is zwart, de maan treedt heden haar laatste kwartier in en is nog niet opgestaan. Elk gerucht is uitgestorven, enkel dat jammerjanken gaat voort, ophoudend en na een korte poos opnieuw en luider inzettend, verscheurt de doodsche stilte.
Voor 't geprikkeld zenuwstelsel en de ontredderde verbeelding wordt het een symbool: zijn dat niet de schrijnende kreten der gewonden, der gevallenen? Is dat weegehuil niet de samenvatting van al het geleden lijden in dezen naren tijd? Zijn het de dooden niet, de jeugdig weggemaaiden, die uit hun graven opstaan om wraak te roepen over de beschikkers van hun akelig lot?
Ze liggen hier en daar en overal in België en elders begraven. Is dat enkel materie, zijn dat niets dan vergane dingen? Komenoorsp.: Kommen hun schimmen op het uur der spoken nooit eens te voorschijn, daar ter streke, waar ze in de aarde zijn neergelegd en toegedekt?...
De geest dommelt in, de beelden der fantazij schuiven over elkander, vallen uiteen, de gedachten verwarren en de sluimering omhult u zachtweldadig geheel in gevoelloosheid van bestaan.
Maar de hond, die een wijle gezwegen, misschien zelf geslapen heeft, barst los in nieuw noodgeschrei, voorgoed, voor heel den nacht, als met een zweep van onmeedoogendheid alle verdere rust verdrijvend.
Zaterdag was er geen brood in huis en nergens te krijgen, de oude kaarten waren niet meer geldig en de nieuwe niet gebracht.
Een toevallige bezoeker haalde er een homp van 't zijne. Dat was zoo welkom als een aalmoes bij een behoeftige zijn moet.
Men vertelt, dat dertig duizend man de stad doortrekken op weg naar den IJzer en dat de Duitschers morgen lustig feest gaan vieren voor den verjaardag van hun zegepraal over België. "Le triomphe du chat sur la souris," zooals een hoogleeraar het onlangs tegen mij uitdrukte.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1915
<<augustus>>
ZoMaDiWoDoVrZa
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031    
       
logo CTB