<>

1915-08-31 (1 bericht)

> | Dinsdag 31 augustus '15
Gisteren al vroeg in open rijtuig gedrieënoorsp.: gederieën naar Nevele. Heel koud, regendruppelen af en toe. Een heerlijke stormhemel met licht en zware donkerheden doorschakerd.
Te Drongen, onder de boomen van het dorpsplein, staan vele leege boerenwagens. Soldaten in grauw linnen, heel vuil, woelen daarrond. "Alles voor het vervoer naar Duitschland van de opgeëischte veldvruchten," zegt de heer, en gastheer van het rijtuig, die mede inzit. En hij vertelt hoeveel duizenden kilog. (de cijfers vergat ik) elk dorp van het omliggende leveren moet aan hooi, graan, stroo en wat niet al.
Ter bestemming aangekomen, deelt de zaakvoerster van de fabriek heel gewichtig mede: "Onze ezel is gepakt van de Duitschen."
"Hebt gij hier een ezel?" vraag ik, nog voordat de eigenaren tijd tot antwoorden hebben.
"Neen, neen, het is ons beste trekpaard uit den stal, maar wij noemen het den ezel, omdat het zoo leelijk en grijs is."
"Wel, wel! weeral een paard minder voor het vervoer der handelswaren!"
"Er zijn zeven en twintig paarden gepakt op de gemeente," herneemt de beheerschter. (Nevele telt over de 3.000 inwoners), "er zijn boeren bij, die er slechts een hadden. Hoe zullen ze hun labeur kunnen doen!..."
Aan tafel vroeg men mij nogmaals, of ik er geen dagboek op nahield.
En ik zei neen. Ik moet altijd liegen, hoe ongaarne ook, liegen voor mijn veiligheid en voor de veiligheid van mijn manuscript. Zondag wilde men het ook doen bekennen:
"Wat zou ik opschrijven, ik weet niets," beweerde ik.
"Uw eigene indrukken."
"Och, anderen zullen dat wel doen; misschien herinner ik mij later wel iets, dat ergens te pas komt." Het ware verachtelijk zoo valsch te spreken; maar hier kan het anders niet. Medeplichtigen, verheimelijkers van mijn dagboek nemen? De ondervinding leert mij, dat er geen vertrouwen te stellen is in de geheimhoudingsgave der menschen, die met den besten wil van discretie zijn bezield, maar niet zwijgen kunnen.
Aldus heb ik door bekenden — ingewijden — als het natuurlijkste der wereld hooren mededeelen, in een gemengd gezelschap, waar hun vrienden zilverwerk en kunstbronzen, wijn en porselein hebben gedolven of laten inmetselen. Ik ken onder ander een huis hier op de Citadellaan waar, mij volkomen onbekende lieden wonen, wiens naam ik nooit hoorde, en toch zou ik met zekerheid in hun — goed mondelings beschreven tuintje kunnen aanduiden waar hun effecten en bankbiljetten in een blikken doos aan den grond toevertrouwd zitten.
Als ik hoor vertellen van een handelaarster, die op 21 juli ll. haar rolgordijn neerliet, van een voorbijganger, die een aanteekening deed in zijn zakboekje bij de aankomst van een trein, als ik hoor van een dame, wier hondje zonder muilband op de straat liep, en die allemaal voor zulke vergrijpen in 't gevang zaten, dan wordt mijn hart door schrik benepen! Wat zou mijn lot wezen, wierd mijn dagboek ontdekt!
Maar... het water loopt waar het wil, de wolken drijven onweerhoudbaar door het ruim en de geest volgt de richting, hem door de natuur aangeduid, hij gehoorzaamt immers aan een heimelijk onnaspeurbaar bevel van het noodlot...
Zoo gaat het mij en ondanks elke waarschuwing van mijn binnenste, schrijf ik maar altijd door.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1915
<<augustus>>
ZoMaDiWoDoVrZa
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031    
       
logo CTB