<>

1916-11-12 (1 bericht)

> | Zondag 12 november.
Gisteren avond familievereeniging. Gezellig maal. Eenige uren vergetelheid van de tragedies op ons levenstooneel, bij zot, luidruchtig kaartspel... En het afscheid nu. Het is elf uur.
Terwijl de vertrekkenden of nog dralenden door de gang gaan, draait een guitige hand het electrisch licht uit. Volslagen duisternis, kinderlijke pret en gelach bij de op elkander volgenden... Maar... degeen naast wien ik sta, buigt zich en fluistert: "Weet ge, dat er hier in de Schijfschieting morgen wederom twee zoogezegde spioenen worden doodgeschoten?"
"Neen, wie?" vraag ik ontstellend.
Hij noemt ze, onbekenden zijn 't.
"Ik heb den broeder van den eenen, X, gezien," vervolgt hij, "toen ik naar hier kwam, hij geleek van aandoening geen mensch. Hij was den veroordeelde zoo even vaarwel gaan zeggen."
Inmiddels is het licht nog een paarmalen speelsch opgedraaid en neergedraaid geweest, onder onnoozel, blij gelach.
Ach, na dien genoeglijken avond... een dergelijk bericht! Een lichte nevel hangt over de stad. Het lantaarnlicht, thans spaarzaam gebruikt, schijnt verdoofd. Hier en daar stappen enkele Feldgrauen luidruchtig ruischend over 't plaveisel, anders niemand.
Daar komt een tram nog aangerold. Gauw een teken aan den "Stilstand op Vraag" gedaan. Het rijtuig is overvol, het platform grauw van militairen, onmogelijk.
Mijn begeleider, die onheilsbode, waarom zei hij het? Het wreedgebeurde vernemen, is erg, het nog te gebeurene dubbel erg... waarom weet ik het!
De weg wordt sprakeloos voortgezet.
Morgen in de vroegte... twee rampzaligen omver te schieten... welk een nacht van akelig verbeiden, welk een dageraad voor hen!
Waarom toch zei hij 't?, helpen kan ik het niet...
Schrijnend medelij... en... diep, heel diep in de schuilhoeken van 't gemoed, sidderingen voor 't zelfbehoud... zal er niet een avond komen, dat ook ik 's anderdaagsmorgens... "Och, weg, weg!" met die nare voorspiegeling, weg, weg er mee!
Als wij — een begeleider en ik — den afgeronden hoek van mijn straat omslaan, staat de volle maan juist in 't midden ginds, heel hoog in de parelgrijze lucht. De mist is opgetrokken. Haar licht heeft iets spookachtigsoorsp.: spokachtigs, angstverwekkends in den benarden geestestoestand en de rustverstoring van het zenuwgestel...
Nu schijnt zij ook helder op de talrijke zwarte kruiskens van de soldatengraven, ginder buiten de Brugschepoort... morgen zijn er twee graven meer, maar zonder kruiskens, dicht en effen toegedolven ergens op een niet te herkennen plaats...
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1916
<<november>>
ZoMaDiWoDoVrZa
   1234
567891011
12131415161718
19202122232425
2627282930  
       
logo CTB