<>

1914-11-10 (1 bericht)

> | 10 november maandag
Te L. T. H. [43]
[43]Lotenhulle.
zaten onlangs Feldgrauen in een herberg vreedzaam te praten. Het was avond. Plotseling wordt de deur opengerukt en een boerenjongen stormt binnen heel ontdaan.
"De Engelschen zijn daar," en hij duidt een richting aan. In een oogwenk zijn de zittenden op, met de gereede wapens in de handen en rennen vooruit. Pikdonker is de avond.
Zij hooren stappen naderen: "Daar is de vijand!"
Ze schieten. Noodkreten weergalmen en het komt uit, dat ze op hun eigen troepen hebben gevuurd. Verwoed loopen allen naar het dorp en in de herberg terug:
"Hier is verraad gepleegd. Waar woont de burgemeester, waar wonen de gemeenteraadsleden?"
"De burgemeester is dood, er is nog geen plaatsvervanger."
De secretaris wordt met enkele overheden gehaald, waaronder een vermaard fietsrijder, overwinnaar in vele coursen. Ze worden beschuldigd het valsch nieuws aan den aanbrenger te hebben ingefluisterd, en enkelen worden gefusilleerd. De cyclist weet te ontsnappen en vindt bescherming onderweg.
Uit dezelfde streek wordt nog verteld. Een boer, die eens zijn akker beploegde, zag op het veld daarnaast een grooten put gegraven. Hij keek er in, zichzelven afvragend, waartoe hij dienen moest. Het antwoord liet zich niet lang wachten: een groote kar, omgeven door krijgslieden, komt aangerateld, houdt stil voor den put.
Men roept hem toe, dat hij op bevel van hooger macht zijn arbeid staken en zijn landouw te verlaten heeft.
De man is nieuwsgierig en sluw. Hij knikt van ja en ongezien tergt hij zijn ploegpaard, dat steigert en hij tevergeefs schijnt te willen vermeesteren. Aldus wint hij tijd en stelt hij zich aan, als gaf hij geen acht op hetgeen er gebeurt.
De inhoud der kar wordt met een wip achteruit en een zwaren plons in den kuil uitgestort: het zijn lijken van soldaten... Uit dien kuil klinkt eensklaps noodgeschrei... Het duurt niet lang. Klompen aarde worden in de groeve gegooid met groote haast. De sterke spijkerzolen stampen ze vast, dicht en plat, en de ledige kar met de grijze soldaten er naast rijdt terug, vanwaar ze kwam. Is dat wel waar, of zijn het hersenschimmen van een boerenhoofd op hol?...
In de Veldstraat, een der oudste en drukste winkelstraten van de stad, zijn huizen afgebroken. Een houten beschot beschermt voor toegang, in afwachting, dat er nieuwe gebouwen verrijzen. Daar ook, houdt men staan, worden 's nachts soldaten ten grave gebracht. Het is geen zeldzaamheid, dat er op 't groot kerkhof buiten de voormalige Brugschepoort — het Geuzenhof genoemd, omdat de grond er niet is gewijd [44]
[44]Het kerkhof van de Brugse Poort (de Westerbegraafplaats) in Gent lag niet op gewijde grond en werd daarom 'het Geuzenkerkhof' genoemd. Het kerkhof van de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg, Campo Santo, ligt wel op gewijde grond.
— vijf, tien, zestien dooden des morgens, in de schemering ter aarde worden besteld.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1914
<<november>>
ZoMaDiWoDoVrZa
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
2930     
       
logo CTB