<>

1916-09-18 (1 bericht)

> | Maandag 18 sept.
De juffrouw in quaestie is verwezen tot tien dagen gevang of honderdoorsp.: hondert mark boet, ze zal liefst betalen.
Het nieuws loopt, dat twee gekende Gentenaren in de gevangenkampen van Duitschland propaganda gaan maken zijn om studenten naar de Hoogeschool aan te werven: een betrekkelijke vrijheid zou aan dezen worden gegund om de colleges te volgen. Een boerin stond met andere personen aan haar tuinhek, de beschermende hand over de oogen houdend, een lange, grauwe palingslingering van soldaten na te zien, die langs een bochtigen, licht klimmenden weg optrokken:
" Och Heere!" zuchtte zij.
"Toe, toe, ge moet daar toch geen compassie mee hên," zei er een naast haar.
"Compassie!" antwoordde ze met een booze uitdrukking op haar bot, rood gelaat naar hem gewend, "wie spreekt hier van compassie?" En dan op een ontmoedigden toon, meedoogenloos: "Mijn moed valt in mijn schoenen, als ik peis, dat ze allemaal nog dood te doen zijn, voordat we vrede zullen krijgen!"
Gisteren (zondag) in rijtuig naar Drongen zonder pasport. Gevaarlijk spel: "Laat mij het verboden eind weegs te voet afleggen," stel ik voor aan mijn nicht, die mij met haar open rijtuig afhaalt.
Ze wil er niet van hooren: "Neen, neen, ge kunt zoo ver niet loopen."
"Dat kan ik heel wel."
"Worden wij gepakt, tien mark boet wat heeft dat te beduiden?"
"Heel veel," vind ik, "maar dat is nog het ergste niet, we zouden moeten terugkeeren naar de Straf-Abteilung."
Dit laatste schijnt haar ook bedenkelijk want... in dat geval, wat met hare genoodigden te doen aan het diner?
Echter kan ik haar niet overhalen en wij loopen de goede of slechte kans te gemoet.
De kans is ons gunstig. Er zijn geen fietsers van de militärische Polizei te ontwaren. Maar welke harteklop!...
Terwijl wij in vroolijk gezelschap aan den disch zitten, troept het volk samen in de straat, waarop de kamervensters uitkomen.
Aller blikken zijn naar de lucht gewend.
"Wat gebeurt er?" wordt er gevraagd aan den dienstdoenden knecht, die een gerecht aanbrengt.
"Vijf Engelsche vliegeniers, die komen bommen smijten," luidt het antwoord. Gelach en kout duren voort onder het helsch begonnen geknal. In het drie hectaren groot park heeft de herfst nog zijn intrede eigenlijk niet gedaan, enkel in de hooge boomenkruinen verklikt hier en daar een overijld geel stipje diens geduchte nadering. Zinias, asters, oranjekleurige fluweelbloemen — afrikanen — welke de boeren met den leelijken naam van stinkbloemen smaden, in onbesuisd vertrouwen nog veel knoppen torsend; rozeroode begoniaperken, met bruinrood glimmend gebladerte, alles staat nog in vollen bloei; uitgestrekte graspleinen pralen in fulpengroen, [235]
[235]'Fulpen': (als) van fluweel.
dat ongeëvenaard groen, dat september alleen geven kan. Geen vogel, die nog zingt.
De groote, jonge, glimmend-zwarte hond met zijn witte borstdas en zijn witte slobkousen, gaat trouw naast mijn zijde voort onder het gestreel van mijn vingers op zijn kop. Het is een braaf stil dier, melancholisch-ernstigoorsp.: erntig, als onder den indruk der rampen, welke ons vaderland teisteren. De eenden op den wal, volwassen nu, blinken als zilver en happen gretig de door 't gezelschap toegeworpen broodkorsten op uit het nat. De fiere pauw ziet er ellendig uit: zijn staart draagt enkel nog een drietal ver van een staande, afgebroken pluimen, grijs als dorre takjes zijn.
En het kanon davert over dit tooneel van landelijke rust, davert vervaarlijk als het gerol van den donder, door onbewolkte blauwe eindzomerlucht.
Met dezelfde roekeloosheid terug zonder pasport, met hetzelfde geluk veilig thuisgeraakt.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1916
<<september>>
ZoMaDiWoDoVrZa
     12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
       
logo CTB