<>

1917-12-23 (4 berichten)

> | Zondag 23 december '17.
Voortdurend wordt het koper opgeëischt. In 't een huis gaat het inschikkelijk toe, in 't ander wordt de verordening streng toegepast, alles nauwkeurig of heel oppervlakkig.
"Wij zijn goed, waar men ons goed onthaalt," zei een soldaat, maar dat is niet altijd waar. Hier was het niet zoo. Ergens zeiden de opzoekers: "Die koperen deurtjes — het betrof een kachel — moeten af, het spijt ons, 't is plicht; maar ge hebt al den tijd gehad daartoe, waarom ze niet weggestoken?"
In een ander huis kwamen ze aan juist voor het middagmaal, gedrieën. Terwijl de begeleidende hoofdman met de bewoners sprak, gingen twee soldaten beneden. Ze snuffelden: "O wat ruikt het hier goed!" ging het begeerlijk, "soep, het ruikt naar soep."
"Wilt ge er een telloor van hebben?" vroeg de keukenmeid.
"Ja, ja, sinds van morgen zes uur hebben wij niets gegeten," en ze zaten aan en 't smaakte zichtbaar.
Zware stappen kwamen de keukentrap af.
"De officier!" zei de een. De ander deed een haastig gebaar met de hand naar omlaag: "Neer, neer," beval hij tot de meid. Het waren de met koper beslagen ovendeurtjes, waarop hij doelde. Toen de officier binnentrad, lagen ze neder met de gevaarlijke appels verborgen thans.
De officier ook snuffelde: "Soep, ich auch," zei hij en zat dadelijk aan een tafel met een bordevolle portie voor zich. Daarbij beperkte zich in het bewuste huis het onderzoek.
Van een anderen kant vernam ik uit den mond van den betrokken persoon zelf — een Hollander, een neutral dus — het volgende: hij had niets verstopt, vertrouwend op het voorrecht zijner nationaliteit. Drie mannen verschenen. De een duidde aan de twee metgezellen de dikke koperen trapleuning bij de intrede van de vestibule aan: "Afbreken," beval hij. En onder protest van den eigenaar geschiedde het onverwijld.
Het gesticht van Ruiselede — 't Jongensverbeteringshuis — is ontruimd. Daar was het een echte plundering, naar ik van rechtstreeksche zijde vernam. Tot de kerkornamenten van de kapelle toe zijn — ook onder hevig protest van den bestuurder — af en uitgebroken, onder de voeten stuk gestampt; de huismeubels gepakt, niets geëerbiedigd van den eigendom.
De groote knapen zijn met hem naar Merxplas vertrokken: een internaat voor landloopers en vagebonden. Deze zijn grootendeels bij 't leger ingelijfd als vrijwilligers. De kleine jongetjes verblijven te Moll, ook in een staatsgesticht en de meisjes uit het wat verder gelegen gesticht van Bernhem hebben te Namen in 't Moederhuis van de nonnen der orde van Champion een onderkomen gevonden. De bestuurder, mijnheer Aimé Van Waesberghe, moest te dezer gelegenheid onderhandelen met de zich activisten noemenden, welke nu plaatsen bekleeden in 't nieuw gouvernement. Heel voorkomend-eerbiedvol werd hij onthaald en vernam er het verbazend bericht, dat zijn benoeming tot algemeenen opzichter der gevangenissen en tuchthuizen onderteekend was. Te dien einde werd hij ontboden bij de militaire overheid, waar hij bevestiging kreeg van zijn verhoogd ambt.
Fier hief hij het hoofd op en sprak: "Heeren, ik neem de bevordering niet aan. Ik heb getrouwheid gezworen aan mijn koning en de wetten van mijn land en houd mij aan mijn woord."
Hij had verwacht misnoegen en moeielijkheden, stoutmoedig te moeten trotsen, bereid tot alles wat hem te doorworstelen stond; maar integendeel goedkeuring over zijn kranige houding blonk in de oogen en verscheen op de aangezichten der Duitsche (?) [313]
[313]'Duitsche (?)' is een toevoeging van Basse.
overheden. Hij voelde zich groeien in hun achting.
> | Zondag 23 december '17.
Op 17 dezer is een wapenstilstand van 28 dagen gesloten tusschen de middenmachten en de Bolschewiki-regeering van Rusland.
In den laatsten luchtaanval is de kerk van Oostackker, (3 kilom. van hier) met bommen bestookt. De toren alleen staat nog recht. Geen menschenlevens te betreuren. "De dooden werden uit hun graven opgeworpen," beweert de volksverbeelding, steeds belust op sensatienieuws... Als het waar is...
Het gebeurt vaak des avonds bij tamelijk helder weder, dat in de doodsche stilte, die heerscht, een heel heer van luchtgevaarten, in een breed geronk van horzelzwermen boven de huizen hoorbaar zijn...
Eenige dagen daarna staat er te lezen in de kranten, dat Ramsgate, Margate, Broadstairs en nog andere plaatsen van het zoogenaamd eiland Thanetoorsp.: Fhanet [314]
[314]Thanet is de zuidwestelijke uithoek van Engeland. Het wordt inderdaad een 'isle' genoemd, terwijl het zelfs nauwelijks een schiereiland is.
en elders in de graafschappen Essex, Kent tot zelfs in Londen "met goed gevolg" bommen geworpen zijn; "verheugende branden waargenomenoorsp.: waargenommen, en hoe groot het getal dooden en gekwetsten is...
> | Zondag 23 december '17.
Een jongeling, franschspreker van opvoeding, meldde zich verleden ook aan als student bij de Vlaamsche Hoogeschool. "De honger jaagt de wolven uit de bosschen," zegt het spreekwoord; maar de honger niet alleen, ook de schrik, de schrik voor opeisching verleidt de jeugd tot den toevlucht van noodegedwongen aanzoeken.
Na het afloopen van de voorgeschreven formaliteiten, sprak tot hem de Rector: "Jonge man, ge zult het vaderland een dienst bewijzen en mij persoonlijk verplichten, indien ge voortaan bij elke gelegenheid, zoo buiten huis als in familie- en vriendenkring u van geen andere dan de vlaamsche taal meer bedienen wilt."
De nieuwe student boog diep ten gronde, wat de hoogeschoolbeheerder voor een inwilliging nemen kon en den student geen verplichting oplegde.
> | Nog Zondag 23 december '17.
Dezen middag, later dan naar gewoonte kwam de melkhaalster, heel bedrukt met hare zeven op een stel gedragen gevulde kannetjes, waarvan ze er een overgaf aan de deur. "Ze zag er uit als de geschilderde dood," vertelde mij de meid.
Oud, verzwakt door allerlei ontberingen, had ze in de kou meer dan een uur in de rij der wachtenden aan het bestelhuis van de melk gestaan. Eindelijk kwam de beurt aan haar. Ze kon schier het verschuldigde geld niet tellen, zoo stijf waren hare vingers; ook hare voeten tintelden. Ze sukkelde een eindje verder terug met hare vracht. Toen ontstond er een draaiing in haar hoofd, de kracht begaf haar en op de straatsteenen stortte ze neer.
Daar lag ze in zwijm. Op het geklets van de blikken kruikjes — er waren geene bij in aardewerk — daagden voorbijgangers als helpers op: een heer trok haar overeind, terwijl een dame een fleschje ammoniac onder haar neus hield...
Ze kreeg 't bewustzijn weder: "Waar ben ik?" had ze gezeid — wat gewoonlijk gezegd wordt in zulk geval — verbaasd rondkijkend, en ze begreep 't in eens:
"Och God, och God!" de melk stroomde in witte slingerloopjes naar de laagte toe: "al die zieke menschen, die wachten, al die kleine kinderkens van mijn klanten zonder iets!" Eigenbelang rees slechts als tweede bezwaar op: "en ik al mijn geld kwijt!"
"Kom, vrouwken, troost u," had de heer gezegd, "ge zult andere melk krijgen" en hij was met de sukkel medegegaan naar het afleveringslokaal, waar de laattstwachtenden — tot medelij vermurwd — ze voor lieten gaan, waar de winkeljuffrouw — op de getuigenis van den heer haar, mits nogmaals betaling — nieuwe rantsoenen gaf.
Indien de klanten nu maar allen op den inval komen voor de geleden schade in te staan!
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1917
<<december>>
ZoMaDiWoDoVrZa
      1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031     
logo CTB