<>

1915-02-23 (2 berichten)

> | 23 februari dinsdag.
Drie uur in den namiddag. De meid komt mij heel gewichtig zeggen: "Daar is mijn schoonzuster, met de kleine; wilt ge de kleine eens zien?"
Die kleine, waarvan ik zooveel heb hooren spreken in deze laatste weken, is zes maanden oud: een eerste kind, geboren tijdens de afwezigheid van den vader, jager te paard in het belgisch leger. Ze komt rechtstreeks uit het hospitaal, waar ze een lichte operatie heeft ondergaan aan den hals: een door te snijden pees, die haar hoofdje scheef hield.
Van dat kind, dat de vader nooit heeft gezien en wellicht nooit zien zal, waren wonderen verteld: hoe mooi het was, hoe braaf, hoe het eenieder aanlachte en hoe de nonnekens het vertroetelden.
Het is inderdaad een oprecht schoon kind met groote blauwe oogen, donker en diep, en kaakjes als appeltjes zoo rond. Het lacht mij waarlijk ook toe en grijpt naar mijn pince-nez en zelfs dàt wordt door de moeder en de tante als een blijk van ongeëvenaard genie bewonderd.
Waarom hun die illuzie niet gelaten? "Merkwaardig," zeg ik instemmend.
De moeder is een nette, jeugdige vrouw met een kleinen wipneus, een grooten mond, vol witte tanden, een blank voorhoofd, waarop blonde haartjes krullen en een frisschen wangenblos.
"Nieuws van uw man?"
"Ja, ja, juist gekregen." Dat kwam ze vertellen. Ze heeft den omslag van een brief in de hand. Hij is ambulancier, nog gezond tot dusverre.
"Waar verblijft hij?"
Dat kan ze niet zeggen, maar ze is toch zoo blij!
"Van wanneer dagteekent die brief?"
"Van de 25sten januari."
Helaas! bedenkelijk: bijna een maand oud. Wat kan er sedert niet al voorgevallen zijn... bestendig in gevaar!
"Moet dat kind niet wat melk hebben? Ga er mede in de keuken, drinkt koffie en warmt u allebei."
"Dank u," zegt ze, steeds met het neusje omhoog, als stak ze het vrijwillig op, "maar melk heb ik mede. Dat moet alles juist afgemeten wezen nu voor de kleine kinderen," en met fiere moedervoorzorg haalt ze een witte zuigflesch te voorschijn.
Later verneem ik, dat ze sedert het vertrek van haar man, hun huisje verlaten heeft en bij een zuster gaan wonen is. Deze heeft ook haar echtgenoot in het leger, heeft ook een kind, en is ook zonder middelen van bestaan, buiten het soldatenvrouw-geld.
Hoe gaarne zou de eene of andere werk vinden! De thuisblijvende zou op de kinderen passen. Ze zijn reeds naar de Werkbeurs geweest. Meiden zijn er te krijgen bij de vleet. Arbeid voor de Duitschers wordt hun wel aangeboden: naaien, wasschen, strijken... "Maar kan dat voor den vijand, als uw man aan 't front is! Wat zou hij zeggen, indien hij het geluk heeft weder te komen, van zulk een vrouw? Neen, neen, nog liever de ontbering, wat armoe zelfs dan vijands brood eten. Misschien zal Onze Lieve Heer zijn oogen van barmhartigheid opendoen."
> | 's Avonds.
Heel den dag waren oprukkende of wederkeerende pelotons te zien, alle jongelingen. Sommigen dragen doelen, soorten van ladders, schietschijven. Ze vuren, naar ik hoor, op mutsen ook, welke manshoog op stokken staan.
Een op pensioen gestelde leeraar, wandelend door het Park, ontmoette heden zulk een groep.
"Was können wir damit anfangen?" hoorde hij een officier tegen zijn metgezel zeggen, in 't voorbijgaan.
"Kaum Schüler," had deze antwoord.
De zoogezegde bommen op Brugge geworpen bestonden in een luchtgevecht. Enkele dooden en gekwetsten waren er.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]

Kalender

1915
<<februari>>
ZoMaDiWoDoVrZa
 123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
28      
       
logo CTB