<>

1915-06-10 (1 bericht)

> | Donderdag 10 juni.
Grauwe mist als bij winterdag.
In huis, waar langs den voorkant de luiken nog niet open zijn en de rolgordijnen aan de achterzijde ter afsluiting der hitte nog neerhangen, stoot de voet van wie binnenkomt tegen de stoelen aan. Zoo duister is het er. Het herbegint te regenen.
Een treurmarsch wedergalmt traag, akelig in 't gemoed weerdreunend langs den Steenweg. Met ruischende stappen trekken soldaten ten strijde. Wat is die diepdroeve muziek in harmonie met den toestand, met den somberen rouw der natuur en de dreigementen van voortdurenden menschenrouw in de toekomst!...
Maar... nieuwe gelederen volgen en als protest tegen die ongewone, ontmoedigende instrumenten-begeleiding, heffen ze trotsende zegezangen aan.
Die dappere zelfbeheersching tegenover een onontwijkbaar noodlot stemt de toehoorders en toeschouwers nog triestiger dan de klagelijke bekentenis van eindeloos levenswee.
En nu treden de elementen op om ook het hunne aan gruwel en ontroering bij te dragen; bliksemstraal na bliksemstraal volgt, helverlichtend op het schemerduister. Vervaarlijke donderslagen schudden de ramen, doen den belknop rinkelen en de voordeur beven op hare hengsels.
De heilige Donatus, patroon tegen den donder, ziet werkeloos toe.
Regen stort bij stroomen als een wolkbreuk neder. De rioolen kunnen 't water bij tijds niet zwelgen, het vormt plassen op 't plaveisel tot op de helft der straat.
St. Medardus, begunstiger van regenweer, haalt voorwaar eer van zijn werk.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB