<>

1915-06-26 (1 bericht)

> | Zaterdag 26 juni '15.
Iemand, die in Hasselt verbleef in het begin der vijandelijkheden, vertelt mij zooeven dat het leger in zoo groot getal er zijn intrede deed, dat de gelederen langs elken kant der straat, waar hij woonde tegen de huizen aanschuurden. De vrees voor aanranding was bij de Duitschers zoo groot, dat er velen in het voorbijtrekken, met den revolver naar de bovenvensters mikten. Sommigen, bij burgers ingekwartierd, pochten op hun euveldaden: "Visé platt, met de uitgespreide vingers, naar omlaag wijzend of lachend, met leedvermaak, "hier auch bald platt."
Plakkaten stonden op de muren: "Indien er iets aan de telefoondraden geschonden is, zullen zooveel personen uit de bevolking terechtgesteld worden..." Het bleef niet bij de bedreiging. Hij zag met eigen oogen open karren voorbijrijden menschen daarin liggen, met de armen daaronder gebonden, de aangezichten ontzet, de blikken ten hemel. En hij doet de houding na, achterovergeheld in zijn zetel — want hij is ziek — met vermagerd gelaat, en de wijde oogen opwaarts, een martelbeeld van Christus voorstellend. Die mannen werden even buiten het stadje gevoerd, een voor een aan een boomstam van de laan gebonden elk op zijn beurt doodgeschoten.
De stad Dinant was een oord van vreedzaam geluk, een mooie stad aan de Maas, tegen rotsen aangeleund. Wat blijft er van over. Ellendig puin. Op 15 augustus '14 veroverden de Duitschers de citadel, in den nacht van 21-22 worden twintig huizen verbrand. Den 23sten is de grote gruweldag: meer dan zeshonderd mannen, vrouwen kinderen van de bevolking worden onmeedoogend doodgeschoten door een bloeddorstige soldatenschaar. Hij deelt nog het volgende mede over de massakers van Aarschot welke plaats hadden op 19-20 Augustus '14.
De burgemeester was beschuldigd van spioneering. Hij en zijn zoon werden uit hun huis gehaald en op de groote plaats voor het front der soldaten gesteld. Hij was zeer bemind in het stadje. Een twintigtal dapperen, zonder vrees voor eigen behoud, waagden het te naderen, smeekten, opdat hun levens gespaard zouden blijven.
Een verachtend stilzwijgen was het eenig antwoord. Toen wierpen allen zich op de knieën om genade te verkrijgen. Niets hielp. De terechtstelling was intusschen vertraagd omdat een paar soldaten de echtgenoote van den burgemeester waren gaan opeischen. Ze moest mede totoorsp.: tot tot op de strafplaats. Voor haar oogen werden haar man en haar zoon doodgeschoten. Dat gebeurde in den nacht van 19 tot 20 augustus '14. Honderdacht huizen werden door brand vernield, honderd éen en zestig burgerlijken, waaronder de hierboven twee vermelden, benevens den broeder van de burgemeester en honderd achttien belgische soldaten verloren er het leven.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB