<>

1915-06-22 (1 bericht)

> | Dinsdag 22 juni.
De bladen geven bericht over bomaanslagen, gepleegd door vliegers der verbondenen zondag morgen om 3 1/2 uur. Acht avions zweefden over Isegem, Emelgem en Ingelmunster. Vijf personen, welke aan hun deur stonden zijn gedood, acht erg gekwetst. Tal van huizen zijn verwoest. Een duitsch soldaat is het been afgeslagen.
Door een bekendmaking verneemt België, dat de burgemeesters opdracht hebben te zorgen, dat de hooioogst van de gemeenten moet overgelaten worden. De inwoners mogen alleenlijk behouden, wat zij als voeding noodig hebben. Zonder verwijl moet vermeld worden hoeveel klavervelden in hun respectieve gemeenten zijn, alsmede hoeveel runderen en paarden, grasmachienen en andere machienen, welke bij den oogst gebruikt worden; over hoeveel gespannen en groote wagens voor het vervoer beschikbaar zijn. Welk loon in de gemeenten gewoonlijk voor oogstarbeiden betaald wordt. De betaling zal geschieden door de Etappen-Intendantur. Alle machienen en vervoertuigen zijn ter beschikking van Feldwebel Ganszert. Tegenhandelingen van wege der gemeenten of van inwoners worden bestraft met een boete van 500 mark. Tot op 25 dezer moet gemeld worden, hoeveel hooi er is verzameld en hoe de bewaking er van geschiedt.
Voor alle juwelierswinkels staan vergulde centen-doekspelden van 1914 met de letter A. Ook het portret des konings op zilveren muntstukjes wordt uitgesneden en — verguld of onverguld als ring gedragen. Tot dusverre isoorsp.: in zulks nog veroorloofd, doch het schijnt zeker, dat het weldra zal verboden worden.
Het vleesch kost vier frank den kilog, de eieren 18 tot 20 centimen het stuk. Alles in dezelfde evenredigheid: brood, rijst, suiker, zout, meel, maïs... Petrool ontbreekt volkomen: Tot het zandpapier toe is opgeslagen, en dat wonder van goedkoope handelsvoorwerpen de pakjes stekskens, — lucifers — die eertijds tien centimen voor tien doosjes kostten treden mede in het verhoogingsperk: ze worden vijftien centimen verkocht, wat nog bijna gratis is, maar... ze zijn slechts nog twee derde vol. Er zijn doosjes bij waar niets in steekt, met een groot getal, waar geen fosfoor aan is.
Het personeel van 't Nederlandsch toneel kreeg oorlof om vertooningen in te richten. De artisten hebben erg te verduren van de crisis: voor hen stelt ze broodroof daar. Zondag was de zaal goed bezet. Ware het niet door de vele, vele soldaten, wemelend te allen kant, ge zoudt des zondags niet wanen, dat wij een angstverwekkenden tijd beleven. De straten en pleinen krioelen van opgedirkte dames, met groote, platte, witte kragen en laag uitgesneden bloeses, die pronken met een huid aan lucht en zonne blootgesteld, bij sommigen knokkelig, erg tanig, roodachtig verbrand of roze geverfd. Heeren met het wandelstokje in de hand en de sigaar in den mond, schijnen zich evenzoo te vermeien over 't mooi zomerweer. Verschil tusschen werklieden en gegoeden — vooral bij de vrouwen — is nog nauwelijks of in 't geheel niet waar te nemen. Kinderen met sierlijke laarsjes en blote beentjes huppelen om de ouders heen. In kleinere straten versperren ze den weg met hun koordedansen of hinderen de voorbijgangers door gestoei en schaterend elkander naloopen en vastgrijpen. En dat alles in afwachting van gruwzame gebeurlijkheden.
Levenswijsheid?
In een fransch vers las ik eens: "Soyez, o mon amie, et calme et positive; attendez pour pleurer que le malheur arrive." [117]
[117]Het citaat is niet getraceerd.
En is het niet Goethe ook, die waarschuwend zegt: "Du bebst vor allem was nicht trift, und was du nie verlierst, das musst du stets beweinen." [118]
[118]Het citaat komt uit het eerste deel van Goethes toneelstuk Faust.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB