<>

1916-08-02 (1 bericht)

> | Woensdag 2 Aug. '16.
Bezoek van verre verwanten: een ingenieur met zijn vrouw en hun zeventienjarige zoon. Hij is vijf maanden in Duitschland gevangen geweest, gearresteerd tijdens het bombardement te Dendermonde, waar ze woonden. [215]
[215]Het fragment van 'Woensdag... waar ze woonden' is niet geschreven in Lovelings handschrift. Wellicht is het dat van Basse.
Alles wat wij destijds vernamen door de dagbladen, wordt door hem bewaarheid van gruwelen en onmenschelijke behandeling van vervoer en verblijf. Toen hij opgeëischt werd, leed hij aan bronchitis en moest niettemin mede als gevangene, zonderdat hij wist, welke beschuldiging op hem woog.
Hij was eertijds een kloeke man van middelbaren leeftijd. Nu is zijn kracht geknakt. Hij is heelegansch heesch, men kan hem met moeite verstaan. Het spreken is hem door doktersbevel verboden, maar laten kan hij het niet. Hij geraakt in vuur bij het verhalen van het doorgestane en balt de vuist naar zijn onzichtbare folteraren.
De vrouw vertelt, hoe ze alleen achterbleef, — want het kind, een vijftienjarige knaap, was medegenomen — in de overtuiging dat de beiden zouden doodgeschoten worden; hoe er dra misschien wel honderd soldaten binnenstormden, hoe ze alles roofden wat eetbaar was; uit den kelder een pot met ingelegde eieren bovenbrachten, er van gebruikten naar hartelust en de rest tegen den grond kletsend stuk sloegen. Ze ontstopten de eene flesch wijn na de andere, namen de mooie kristallen bekers uit de kast, smeten er bestendig tegen den grond en stampten ze in kleine stukken met den hiel of de kolven van hun geweer. Er stond koffie op de tafel. Ze dwongen haar er eerst van te drinken, zoo bang waren ze voor wellicht gereed gezet vergif. Maar ze kon niet, het wilde niet door de keel, hoe of ze 't ook beproefde, totdat een hunner zei: "Arme Frau!" en tegen de kameraden: "Laat ze met rust."
Ze beweerden, dat vrijschutters in de woning verborgen waren. Ze moest de trappen op met een revolver op den nek gemikt.
Boven stieten ze hun dolken in de matrassen; toen moest ze zweeren, dat er geen manspersoon in huis was. Hetgeen ze deed in volle oprechtheid. Haar meid was weggeloopen; ze meende, dat de knecht ook het hazenpad gekozen had en... o ontzetting, zoodra de bende heen was, kroop hij in een achterkeuken uit een hoop schavelingen.
Hoe haar leven aan een draad gehangen had!
Die menschen bezitten niets meer; hun meubels zijn stuk geslagen onder haar oogen wat er van overbleef, is met heel het huis verbrand.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB