<>

1916-08-20 (1 bericht)

> | 20 augustus zondag.
Op Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (15 aug.) is een jongen doodgeschoten omstreeks den Dok: hij zag een stuk hout op het water drijven en vischte het op.
Verbod van een schildwacht, die hem nazat om het af te nemen. De knaap vluchtte met zijn buit op een schuitje. De schildwacht schoot.
Dood op den slag. Onder de laatste aangiften van overlijdens komt zijn naam voor. "Jacob De Koninck 15 jaar, bootsgezel, Pollaere." De schildwacht is naar het front gestuurd, evenals de officier, onder wiens bevel hij stond, als verantwoordelijk voor den aanslag. Toen ik verleden jaar (november '15) in Holland was, zei een aldaar verblijvend Belg: "Ik kan mij Gent niet voorstellen in oorlogstijd."
En gisteren in den laten namiddag te voet door de stad terugkeerend, viel mij dat in. "Hoe zou ik er iemand een denkbeeld van kunnen geven?" Ik wil het beproeven: Schier geen verkeer van huurrijtuigen, hoewel er aan bepaalde standplaatsen hier en daar nog op klanten wachten. Deze zijn bijna uitsluitend officieren, genoeglijk achterover tegen de kussens der open rijtuigen leunend, maar meest heel gedistingueerd en fiks daarin rechtzittend, door wandelende soldaten, in groepen van twee, van zes, van vijf, of ook nog wel een eenzaam slenterende gegroet. Trams op trams, elkander kruisend, stampvol van Feldgrauen. Ze staan op het platform, dichtgedrongen en tot op de trede, met eene hand aan de stang en een voet over het plaveisel uitgestrekt voor het behoud van het evenwicht. Wel hangt er een advies in elk rijtuig, hun aanbevelend de tweede klas te gebruiken. Ze storen er zich volstrekt niet aan, zetten zich liefst in eerste klas met de ransels op den rug, de geweerkolven voor hen; staan zwaargewapend recht tusschen de zittenden, deze hellen van lieverlede achteruit. Autos, nu en dan een motocyclist, krakend, pijlsnel aanratelend in 't midden der straat, waar elk uit is gevlucht, onbekommerd vooruitschietend. Het zwaar naderen van een groote, grijze auto vrachtwagen, langs alle kanten gesloten, waarop in roode letters te lezen staat: "Kaiserlich Deutsche Feldpost". en een nummer. Bierwagens met flesschen of tonnen; werkeloozen, dames met dochters op wandel, juffertjes met fijne laarsjes aan; volksgewoel, heeren met stokken, onder 't gaan tegen elkander over den oorlog sprekend. Mannen en vrouwen van allen stand hinderend voor de voetgangers, staande op de smalle trottoirs in gekeuvel; volkskinderen aan de hoeken der kleine straatjes, elkander nazettend, vastpakkendoorsp.: vastpakken en zich stoeiend achter de wandelenden verbergend. Voor de winkels van photografen Feldgrauen in elke mogelijke houding. Uitstallingen van zichtkaarten; aan de groote ramen der spekslagers, waar niets anders meer voor ligt dan gedroogde worsten; voor de chocoladewinkels en suikerbakkerijen, thans schier ledig; soldaten, overal kijkende, begeerlijk kijkend, soldaten. De slagerswinkels met hun witmarmeren toonbanken zonder iets daarop, zien er bedrukt uit, al de onnoodige haken, in vacantie, van de plafonds afhangend. Geen enkel fransch opschrift of uithangbord op cafés, hotels of herbergen meer: "Arend Hotel, Heelal Hotel, Groot Café, In de Cancale, enz." Op de drankhuizen: "Nur für Heeresangehörige, of Für deutsche Heeresangehörige verboten."
Op een raam soms: "Frankfurter Würstchen hier zu haben zu jeder Zeit." Op de krantenwinkels staat: "Spitzen."
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB