<>

1915-05-10 (1 bericht)

> | Maandag 10 mei '15.
Echt meiweder. Wolkelooze lucht, scherpe voorjaarswind.
Van 's morgens vier uur is het reeds helle dag, tjijlpen de musschen op de goot en kwinkeleert, verdoofd en als nog slaperig de vogelzang in 't park. Om zeven uur ontstaat geroep in de straat:
"Een zeppelin! Een zeppelin!"
Van uit het venster is hij heel goed te zien, niet hoog, hij maakt niet het minste gerucht, het is een langwerpig tuig, als eene aan den eenen kant afgeronde buis, heel wit als mat glas; hij schittert in de felle zon; aan den anderen kant blinkt er iets — men weet niet wat — nog meer. Hij zit juist onder de plaats, waar de Noordstar bij nacht is te zien. Hij beweegt niet zoudt ge wanen. Ja toch, heel, heel traag van 't westen naar het oosten gaat hij. Hij helt van voren al meer en meer naar beneden toe. De achterkant schijnt nu een kleine staart, als van een visch, iets ronds...
Indien men een verrekijker bezat! Hij drijft toch zoo dicht bij en zoo laag.
"Die heeft zeker verleden nacht wat wandaden uitgericht," zegt een stem op de straat. Langzaam verdwijnt hij in de zonverglanste lucht.
De duiven mogen blijven leven volgens een gunst. Enkel moeten hun vlerken door duitsche hand worden afgeknipt. Helaas! Meer dan de helft zijn reeds dood. Zaterdag waren er te koop te Landegem en te Drongen aan vijf centen 't stuk.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB