<>

1915-05-15 (1 bericht)

> | Zaterdag 15 mei '15. [102]
[102]Loveling heeft '16' en '17' geschrapt en is uiteindelijk vergeten om die twee fouten door '15' te vervangen. Die datum staat dus niet in het manuscript.
Ontmoeting van eene dame aan wie het gelukt is Brugge te bereiken: deels met een pasport tot aan Knesselaere, dan te voet naar haar doel. Verleden zaterdag werden daar zeventien fransche krijgsgevangenen door die stad geleid. Zij riepen: "Vive la Belgique!"
Het toegestroomde volk antwoordde: "Vive la France!"
Sedert dat voorval zijn al de Fransche opschriften in de straten met zwart oververfd. Duitsche staan in de plaats, benevens de vlaamsche, die gebleven zijn. Ook in 't station is al het fransch uitgestreept met zwart. De vertelster bezit drie villas te Duinbergen aan zee, waarvan ze er in den zomer een bewoont. Het zijn echte parels van keurigheid van ouderwetschen bouwtrant. Twee ervan staan in 't midden van het heuvelig duin en de onmiddellijke nabijheid van het strand. Specialisten hebben het inwendige gemeubleerd; alles met de eenvoudige, smaakvolle rijkheid van het uitgezochtste comfort.
Volgens een bericht, dat ze te Brugge ontving uit geloofbare bron, zijn die villas door Duitschers betrokken en erg beschadigd. Wat zal er overblijven van al het beddegoed, van al het kostbaar linnen, dat er gebleven was? Een ooggetuige heeft gezien, dat stukken van gebroken kroonluchters buiten waren geveegd, die onder de voeten der voorbijgangers rinkelden...
En met de wijsgeerige, krachtdadige koelbloedigheid, die hier schier algemeen bestaat en de beproefden kenschetst, sprak de dame luchtig-onderworpen glimlachend:
"Bah! Zullen wij er wat te armer om zijn, we blijven toch 't leven houden, en de goede overeenkomst onder de huisgenoten zal er niet door ten onderen gaan. Ik wil er mijn slapen niet voor laten en wij zullen 't einde afwachten."
De zwager mijner meid is schrijnwerker. Hij had een pasport noodig voor Desteldonck — een paar uren van hier. In de Pass Zentrale vroeg men hem barsch, wat hij begeerde: "Een pasport als loonarbeider," en hij deelde verdere uitlegging mede.
"Uw naam." Hij gaf dien aan.
"Uw voornaam?"
"Willem!"
"U, de naam van onzen keizer, onzen vredelievenden keizer! Zet u, man," en hem werd een zitplaats aangewezen. Naar een kameraad naast hem, met hetzelfde aanzoek gekomen, keek men niet.
Het kanon doordommelt de verre verten onophoudelijk en houdt de beangstigde voorbijgangers luisterend staan op den boulevard van de Godshuizen. Daar is het goed hoorbaar met zijn bericht van vernieling en dood. Al de stadsquares en beplantingen pronken overweldigd van uitbundige malschheid... Langs de Leopoldlaan, op heel de lengte met reuzengroote kastanjeboomen bezet, zoo dicht toegegroeid als een voortdurend priëel, waar geen zonnestraal doorkan, steken op het donkergroen der hooge kruinen overal — ja overal — ontelbare witrose tuilen, als zoovele triomfkaarsen uit. De laatste regens en de wind hebben reeds vele van de bloesems ontijdig afgezweept, en de kelkjes liggen nog blozend en bloeiend — gestorven toch — als voor een processie bestemd, over de aarde gestrooid.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB