<>

1915-05-12 (1 bericht)

> | Woensdag 12 mei '15.
Om half zes opgeschrikt uit den slaap. Schoten knallen schijnbaar heel dicht bij; vensters kraken open, deuren worden ontsloten, menschenstemmen, geloop, lawaai op straat. De meid ook holt de trappen af.
Heel rustig blijf ik liggen, even goed in uw ledikant doodgeschoten als om 't even waar. Doch dit is enkel spel der fantazie. Ik vermoed niet eenmaal, dat er gevaar bestaat: het moet afvuren op een vliegenier zijn; zulks is reeds meer gebeurd. Maar 't gaat er echter erg op toe: ik begin de schoten te tellen, enkele dubbele en meervoudige, snel op elkander volgend: honderd drie en zeventig losbrandingen, steeds verder en verder, totdat de ploffen slechts nog een dommeling meer uitmaken en wegsterven.
Een engelsche luchtvaarder was 't. Hij vloog hoog, hoog, aan een zwaluw gelijk, niets meer dan een stipje zwart op 't hemelblauw. Witte wolkjes van de schoten onder en rondom hem gingen uit een.
Hij schijnt niet getroffen te zijn geweest. Doch te Zwijnaarde een goed half uur van hier, ligt neergevallen schrot in menigte. Een gentsche fabrikant laat een soort van linnen weven, dat aan het duitsch legerbestuur wordt afgeleverd. Later met een zeker groenachtig mengsel bestreken, vormt het een ondoordringbaar wasdoek. Het dient voor zakken, die gevuld met cement of zand als beschutting in de loopgraven worden gebruikt. Er zijn werkvrouwen, die zulke zakken naaien. Bij dit mooi weder zitten zeoorsp.: ze ze voor hun deuren in de openlucht.
Een der bijzonderste ingezetenen der gentsche handelswereld, kwam toevallig door een beluik, waar zoo iets plaats had, voorbij. Hij keek benieuwd dien arbeid aan, vroeg waartoe zoo iets diende.
"Voor de Duitschers," werd hem stout geantwoord.
"Zijt ge niet beschaamd," zei hij, "den vijand te helpen, die uwe mans en uwe zonen doodschiet!"
Eene dezer wijven slingerde hem eene grofheid naar het hoofd, doch die geen betrek meer tot den oorlog had, waarop hij evenzoo met eene grofheid op haarzelve tegensprak.
En hij volgde zijnen weg door het beluik. Hij was nog in gesprek met dengene, dien hij in aldaar gelegen bureelen opgezocht had, toen twee gendarmen binnentraden hem in hechtenis namen en tusschen hen naar de strafabteilung leidden.
Het gevolg was acht dagen gevang te water en te brood.
Heden is zijn tijd uit en zal hij losgelaten worden. De vrouw met welke hij dat geharrewar had, was — haar werk wegwerpend — naar het Zuidstation geloopen en had het gebeurde aldaar aan den vijand verklikt.
De zakkenmaaksters verdienen vijf en twintig frank in de week.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB