<>

1916-10-11 (1 bericht)

> | Woensdag 11 Oct. '16.
Te Gentbrugge zijn 's nachts een honderdtaloorsp.: honderttal werklieden uit het bed gehaald geworden en onder gendarmgeleide weggevoerd. De vrouwen liepen er een eind weegs schreiend achterna. Een klein jongetje aan zijn moeders hand jammerde verschrikt: "Vader, vader, wat gaan ze met u doen!" Tegen een, die geweigerd had, werd geantwoord: "Goed, ge gaat in 't kot, ge zult van honger sterven." En het schijnt waar, dat de weigerende gevangenen enkel genoeg eten krijgen om het leven te behouden. Dezen morgen staan ze in groot getal op St. Pietersplein, de opgeëischten, een jammerlijke groep: "Uw hart zou er bij breken," zei een werkvrouw, die er was voorbijgegaan, "die dutsen, met het hoofd in den grond, de druk is er aan te scheppen. 't Gelijkt een keuring van beesten op een tentoonstelling van vee. En zeggen, dat ze zoo iets met onschuldige menschen doen!..." hoofdschuddend, en dan in eens, de vuist ballend met schitterende oogen in het verarmoed, verslenst gelaat: "Mijn bloed kookt, als ik peins, dat die ongelukkigen loopgraven moeten gaan delven of prikdraad stellen voor de bescherming van de invallers, die hier onze jongens komen omverschieten en ons land uitzuigen... Is er dan geen God meer om ze te straffen, zal hij ons blijven verlaten in den nood?"
Achterovergeheld stond ze daar in haar kale plunje, mager, vervallen, leelijk... thans bezield in fiere verontwaardiging aan een wraakgodin gelijk...
En bij zooveel afvalligheid en laffe handelwijze van velen hier, was ze als de belichaming van den zedelijken weerstand van een overrompeld volk tegenover ruw geweld.
Verleden week zijn al de gentsche vrachtwagens — camions — naar St. Pietersplein moeten vervoerd worden. Degenen, die geen paarden meer bezitten, hadden ze maar zelven voort te rollen of er mannen voor te betalen. Een honderdtaloorsp.: hondertal wagens waren er. Er wordt verzekerd, dat eerlang al de werkeloozen zullen gedwongen wezen legervoorraad te maken voor den vijand of andere bezigheden te doen, nuttig tot hun strijd- of beschermingsdoel.
Te Melle zijn er Russen reeds aan het werk. Ze zien er ellendig verzwakt en vervallen uit. Het is verboden hun voedsel te verstrekken. Maar het gebeurt toch dat het toezicht ontdoken wordt. Er is gezien, dat armelui, die zelf te kort hadden, hun langs den weg een boterham toestaken en dat ze dien met vieren deelden!
Een tentoonstelling van kunstvoorwerpen, door krijgsgevangenen gemaakt, is in de zaal Tachs geopend: meest schilderwerk benevens eenige spiegel- of prentenlijstjes. Ik kan 't niet helpen: het was een teleurstelling. Ik kon er — enkele uitzonderingen daargelaten — den pathetieken kant niet van vatten: de ellende der vervaardigers trof mij min dan het ellendige van hun gebrek aan talent. Zoo waar is het, dat een kunstwerk, uit nood of verveling saamgeflanst zijn effect mist, tenzij de maker er toch iets eigenaardigs aan weet toe te voegen, ofschoon hij enkel slecht materiaal en onvoldoende werktuigen bezit. Hoe onvolmaakt, toch straalt er zonder vakkennis toch nog een vonkje van zijn ziel uit door.
De leergangen der "Vlaamsche" (beter gezegd Duitsche) Hoogeschool worden den 24 dezer zonder feestelijkheden geopend. Volgens een zeer goed ingelichte dame bevriend met een nieuwen professor, zijn er zeven Gentenaren bij ingeschreven. Voordeelen worden beloofd aan de duitsche, hier verblijvende soldaten, indien ze de lessen volgen willen. Die dame pochte met het bericht.
"Ha! om de leemten aan te vullen," antwoordde met onbezonnen oprechtheid, niet bedenkend, dat ze de duitschgezinde een figuurlijken kaakslag gaf, een jong meisjeoorsp.: meisde, dat ten haren huize aan het feestmaal zat. De genoodigden zagen elkander heimelijk veelbeduidend aan. De dame zweeg, hoogrood geworden.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB