<>

1916-10-21 (3 berichten)

> | Zaterdag 21 oct. '16.
Van nieuwe benoemingen aan de Hoogeschool wordt officieel melding gemaakt. De professors zijn thans ten getalle van 35. Lijsten zijn in omloop ten dienste dergenen, welke hun goedkeuring geven aan de oprichting eener vlaamsche hoogeschool.
> | Zaterdag, 21 Oct. '16.
Om halfzeven, in de eerste klaarte een kanonknal, die van niet verre schijnt te komen, nog een, nog een bij ongelijke tusschenpoozen van seconden. Geteld tot 76, maar het geschot gaat voort. Ik geef het tellen op.
't Heeft gevroren. De platformen liggen wit, als met een lichte sneeuwlaag overdekt. De zon schijnt, de dag is helder.
't Is toch te mooi om nu niet wandelen te gaan. De lucht is mild, lazuurblauw is de hemel als in 't zuiden van ons werelddeel. Het kanon, altijd het kanon: groote slagen, die onder de boomenreeksen wegdommelen en uitsterven verre, verre in het ijle...
Velorijders, in koperglim, gendarmen te paarde overal. Aan elken ingangweg van het Park staan schildwachten. Er hangt iets ongewoons over de stad, als de intuïtie van iets, dat er nog niet is dat komen gaat, een zekerheid van naderende gebeurtenissen, en o wonder! het openbaart zich onverwijld:
In de Albertlaan liggen asschepoesters de gave stukjes kolen op uitgegoten zendershoopen [244]
[244]'Zenders' was een gebruikelijke variant voor 'zinders'.
uit te zoeken.
"Kijk, kijk!" fluisteren ze, met de vingers wijzend, "daar komen ze!" en ze zetten zich rechtop, den arbeid stakend. Ik zie om: een lange in de breed-bochtige laan slingerendeoorsp.: slengerende, grauwe wemeling van stappen, van wapengeschitter komt aan: het zijn opgeëischte werkeloozen, die worden opgeleid.
Ze naderen, ze trekken voorbij, ze trekken den hoek om van de straat, die naar St. Pieters Station leidt.
Ik blijf staan, zie ze allen opstappen door gendarmen voorafgegaan, door soldaten-fietsrijders vergezeld: vier en vier mannen op een reeks, nevens hen, na alle twee reeksen, op elken kant, houdt een zwaargewapende soldaat ze in 't gelid. De arbeiders zijn zelven zwaar beladen met groote pakken van alle vormen, van alle kleur: jonge kerels, mannen van middelbaren leeftijd; oudachtigen ook, in schamele kleederdracht, enkelen met klompen aan, gevolgd door een nieuwe groep van gendarmen, waarvan een te paard.
Ze rukken op naar 't onbekende maar heel zeker lijden in het onbekende land...
Eenige menschen nevens mij zien insgelijks toe. Ge moet u geweld aandoen om het niet uit te snikken bij dien aanblik van oorlogs nood...
"Was hat man dir, du armes Volk getan!"
Langs diezelfde laan hebben wij ze ook zien komen, de vluchtelingen van Leuven, van Dendermonde, van Aalst, van Mechelen... van waar niet al, nu twee jaar geleden! Welke indruk van ellende was de treffendste, hartbrekenste van de twee?
Men weet het niet, misschien deze — of schijnt hij zoo — omdat hij de verschte in 't geheugen is?...
Op het Maria-Henriette plein, waar de wijzer over half elf wijst, staan op grooten afstand van het Stationsgebouw nieuwsgierigen. Er is nochtans ginder bij den uitgang niets te ontwaren dan een lange reeks van open autos. Onvoorziens zetten ze zich in beweging en rijden pijlsnel, den een na den anderen langs de Albertlaan voort.
De pinhelmen der vervoerden blinken als starren in de zon. In de laatste der elf of twaalf autos zitten zwartgekleede burgerlijken met hooge hoeden op:
"De keizer met zijn gevolg, de keizer, de keizer!" gaat de roep op uit de toeschouwerschaar, "hij zit in de eerste automobiel!"
Ik heb het niet bij tijds geweten om er acht op te slaan.
De richting, welke de stoet van autos nam, leidt niet naar het midden der stad, maar het kan wel naar het militaire hospitaal. De keizer gaat misschien de onzalige verminkten met een bezoek vereeren en waren die salvos van 't kanon welkomstgroeten voor hem?
> | Nog Zaterdag 21 oct. '16 om 6 uur.
Terechtwijzing van een ooggetuige: niet de keizer heeft Gent bezocht dezen morgen, maar wel Freiherr von Bissing, Gouverneur-Generaal van België, tijdelijke plaatsvervanger van Koning Albert. De heeren met de hooge hoeden op, zijn de toekomstige professoren aan de Vlaamsche Hoogeschool. De autos voerden allen met een omweg naar het hoogeschoolgebouw in de Volderstraat. Een lunch had er plaats in de voorzaal. De vervoertuigen bleven wachten onder de hoede der Gentsche politie. Enkele nieuwsgierigen zagen toe. Op een gegeven oogenblik treedt de secretaris van den Rector — een jong advocaat — ijlings buiten, zeker met een dringende boodschap belast en groet in 't voorbijloopen een hooggeplaatsten magistraat, die er met een dame in gesprek staat. De magistraat ziet hem starrelings aan en licht den hoed niet op: "Die plechtigheid," verklaart hij, "is het figuurlijk grondleggen van den eersten steen." Dinsdag heeft de eigenlijke opening plaats in het bijzijn der studenten.
Wanneer de autos vertrokken zijn, en de politie insgelijks weg is, worden de laatst buitenkomende leeraren door de omstanders uitgejouwd.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB