<>

1916-10-25 (1 bericht)

> | Woensdag 25 october '16.
De plechtige opening der Vlaamsche Hoogeschool heeft plaats gehad. Het college van curatoren en leeraren was voltallig opgekomen onder de leiding van den Rector, Hoffmann.
Geen notabele overheden der militaire Etappe waren aanwezig.
De Gouverneur-Generaal, Freiherr von Bissing, sprak een rede uit, die hier beknopt is saamgevat: Hij begint met een lof op den keizer, als voorstander dezer inrichting, wat de hoogleeraren ietwat scheen te geneeren. Dan gaat hij voort:
Zeer geëerde Heeren,
"Ge zijt hier verzameld op mijn uitnoodiging, die ik als bestuurder van het belgisch land tot u heb gericht om te vernemen, dat de gentsche Hoogeschool hare voorlezingen zal hernemen. Deze tijding zal door heel het vlaamsch gebied en ver daarbuiten met vreugd worden begroet. Gent was weleer door zijn universiteit bestemd tot een vesting der fransche cultuur; maar nu wordt ze geroepen om de ruggegraat te wezen van Vlaamsche eigenaardigheid. Toen koning Willem I den 27 september 1815 het besluit teekende voor haar ontstaan, zou de onderrichtstaal er het Latijn zijn evenals in de overige universiteiten van Nederland. Den 16 december 1830 werd ze vervangen door het fransch, wat verplichtend was. In 1896 werd een commissie benoemd om een onderzoek in te stellen ten einde ze te vervlaamschen. Eenige weken voor het uitbarsten van den oorlog, scheen die belgische regeering voor het eerst, sedert meer dan tachtig jaar, geneigd te wezen op den eisch der Vlamingen in te gaan. Hoe langer de oorlog duurde, hoe noodzakelijker bleek echter de bezorgdheid om aan de jeugd onderricht te verstrekken. Eere komt den leeraren toe, welke in tegenstelling met hun collegas, de leergangen hervatten wilden. Ook ik meende niet te moeten wachten om hieraan mede te helpen. Toen zijn majesteit, mijn allergenadigste Keizer, mij tot Gouverneur-Generaal van België benoemde, heeft hij mij op het hart gedrukt bijzonder het geestelijk en zedelijk welzijn der bevolking waar te nemen. Om den socialen, treurigen toestand der vlaamsche meerderheid, tot het verkrijgen hunner lang verwaarloosde rechten te helpen, was het noodig, dat ze zich tot een duitschen Gouverneur-Generaal wendden. Het was niet de eerste maal, dat iets zulks gebeurde, in 1814 verzocht Karel August von Weimar den gouverneur Generaal van destijds, de afschaffing van het fransch als amtelijke taal van België.
Ik heb geen oogenblik geaarzeld om de taak op mij te nemen, niet alleen om de Gentsche Hoogeschool te heropenen, maar om ze te vervlaamschen. Het is geen duitsche universiteit, die hier moet ontstaan, maar in de eerste plaats zeker geen fransche, wel een nederlandsche. Het is mij dan ook een bijzonder genoegen aan de heeren uit het stamverwante Nederland een groet te sturen. Namelijk van de hollandsche hier benoemde professoren. De Gentsche Hoogeschool is toch uit de gedachte van mannen, die voor het vaderland streden, gebaard in jarenlangen strijd en moeitevollen arbeid." Hij besluit zijn speech met: "De oorlogsgod van 't zwaard is peter geweest aan deze hoogeschool, die de Vlamingen recht verschaft. Moge de genade van den God des vredes haar eeuwenlang beschoren zijn."
Met dezen wensch vertrouw ik dezen tempel van volkeren bijeenbrengende cultuur en waarheidverkondigende wetenschap aan de trouwe zorg van den Rector en van het geheele leeraarkorps."
De Rector antwoordde in denzelfden zin. De redevoeringen waren in het nederlandsch.
Na afloop der plechtigheid had er een concert plaats in 't Nederlandsch tooneel. Dat lokaal dient tot het eten bereiden, gebruiken en uitdeelen van het "Groen Kruis", waaroorsp.: was er bevel was dat alles moest opgeruimd en schoongemaakt zijn tegen het gesteld uur. [247]
[247]Loveling hinkte hier op twee gedachten en construeerde daardoor een ongrammaticale zin. Er stond eigenlijk: 'het "Groen Kruis", was er bevel alles moest opgeruimd en schoogemaakt zijn'. De in deze editie voorgestelde correctie lijkt de eenvoudigste suggestie.
Er kwamen bloemen ter versiering der zaal, wijn werd geschonken — wijn van eer — in het foyer. Voor zoveel ik weet, waren er geen soldaten aanwezig. — De gekenden als duitschgezind worden ook in de café's "Für deutsche Angehörige" toegelaten. Aldus waren er op den bewusten avond nieuwe professors in een der zulken. De duitsche verbruikers begonnen, rechtstaande "Die Wacht am Rhein" aan te heffen. De professors stonden ook op en stemden geestdriftig mede in den zang.
Een hoogleeraar nu reeds dood, een ander op sterven, een derde, naar men beweert, krankzinnig geworden: een ware tegenspoed als begin.
Schier niemand groet hen nog, die met den vijand heulen. Hier is de naam der ontrouw: les flamboches, wijziging gegeven aan "Boches" op de Duitschers nu algemeen toegepast.
De kinderen der stadsscholen zijn allen uit de localen teruggezonden met vrijaf om mede aan den zoogenaamden jubel der Gentenaren deel te nemen. De leerlingen van het vrije Sint-Barbara College zijn niet zoo bevoorrecht geweest. Met hun boeken onder den arm trokken ze, luid ondereen pratend, na afloop der lessen door 't gewemel van de menigte der schreiende, achtergeblevene, tot tijdelijke weduwen geworden werkvrouwen die hun mans uitgeleide hadden gedaan.
De Duitschers kennen tot het smalste paadje, het nietigste hoekje struikgewas, de onbeduidenste hoogte van Vlaanderenland; maar in den geest en het karakter der Vlamingen zijn ze niet doorgedrongen.
Een der nieuwe hoogeleeraren, welke zijn verblijf te Sint-Martens-Laethem had — anderhalf uur gaans van hier gelegen — trok laat in den nacht te voet of per fiets naar huis. Het was heel koud. Den volgenden morgen wees de thermometer 5 graad celsius beneden nul.
Nog onder den roes-indruk van uitbundige blijdschap en van geestrijk vocht, opende hij de deur van zijn villa... Een bloedopdrang naar de hersens wierp hem morsdood ten gronde.
In al de bloemenwinkels liggen thans kronen van immortellen en van allerlei herfstbloesem ten toon. Niets meer uitgestald in de bakkerijen, de teenen manden staan er alle leeg. Toch is er nog verkoop van schaapvleesch, eens even binnengegaan en nagevraagd: "Niets te krijgen?"
"Neen. Niemendalle," antwoordt achteloos de baas, die buiten de toonbank staat.
"En die bout, die op de marmeren plaat ligt?"
"Ook verkocht."
"Wanneer zal er vleesch zijn?"
"Dat weet ik niet." — Botterik!
Achter de vierkante kast-opening zit zijn vrouw. Bergen van banknoten liggen voor haar. Indien er nu niets meer is, moet er toch veel voorraad heden zijn geweest.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB