<>

1916-10-29 (2 berichten)

> | Zondag 29 october '16.
Het koper van al de brouwerijen en stokerijen van Oostende en Blankenberghe is gerequireerd en heden verzonden naar Duitschland.
> | Zondag 29 oct. '16.
Het is heel moeielijk om nog aan kolen te geraken. Gisteren avond om zeven uur, toen ik reeds met hoed en mantel aan stond in de gang om in de stad te gaan souperen, werd er gescheld.
"Niet openen zonder de zekerheidsketen," aan de meid die evenzoo gereed stond om mij te begeleiden.
"Niet bang zijn," antwoordde een in vreemden tongval sprekende mensch door de smal gehouden deurspleet. Het was een soldaat, kort, dik met een goedig, jong, kinderlijk gelaat; hij was binnengelaten.
"Wie woont er hier?" vroeg hij in een soort van platduitsch, dat wat op het Gentsch dialekt geleek.
"Zijt gij het in hoogst eigen persoon?" toen hij den naam hoorde.
"Ja, welnu, hier moet ik wezen."
Hij haalde een zwaar, in een papier gewikkeld, rolvormig pak te voorschijn en gaf 't mij af. Het had zulk een officieël voorkomen:
"Wat is dat?"
"Ik weet het niet, het komt van het Press Bureau. Er steekt een brief in."
"Danke schön."
"U hebt niets te doen zeggen?"
"Neen." En hij vertrok na militairen groet.
Er stond geen adres op.
Het behelsde een zeer te waarderen geschenk van een vriendin uit Holland en was door bemiddeling der Duitsche Legatie uit Den Haag verzonden.
"Och, mejuffrouw, wat zijt ge toch zeker geschrokken, toen ge dien kerel zaagt binnenkomen met zijn rol, alzoo 's avonds bij donkeren? Ik sta er nog van te beven," verklaarde Suzanne.
"Volstrekt niet," en ik dacht: "Ze mogen mij komen uit mijn huis halen, ontstellen zal 't mij niet als wat nieuws."
Ik verkeer in een bestendige, zoo te zeggen, kalme ontsteltenis. Telkens ik schrijf en er gebeld wordt, weet ik niet waar te vluchten met mijn papieren — de overheerscher vraagt immers geen belet om naar boven te stormen en al de kamers te doorzoeken. Verwonderd zou ik niet kunnen zijn. Ik ben op alles voorbereid.
De brief welke in het rond blikkendoospak zat, is gedagteekend 7 september. Hij heeft zich niet bovenmate moeten haasten om den 28sten October tot zijn bestemming te geraken.
Twee soldaten komen hard stappend uit de drukke Brabantstraat naar de Laurentplaats toe. Op den hoek is er een kleine herberg. Een hunner leest luid: "Für Heeres angehörige verboten."
"Ha, ha, ha, menschen," roept hij tegen de voorbijgangers, wilt ge 't zien hoe verboden! En met een vuistslag, geweldig genoeg om een os neer te vellen, stampt hij de deur open en de beiden trekken spijkerbruisschend binnen.
"Dat zijn er die van avond in 't kot zullen mogen ontnuchteren," merkt een toeschouwer met leedvermaak lachend op.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB